Partners in de strijd tegen plaagdieren
De vos (Vulpes vulpes) is het meest verspreide roofdier op onze planeet. In West-Europa werd hij lang intensief vervolgd; er werd op hem gejaagd en men legde vergiftigd vlees uit. Door die schadelijke activiteiten in te perken, keren vossen nu stilaan terug, niet alleen in de natuur en op het platteland, maar gek genoeg ook in onze steden. In België is het fenomeen van de stadsvos ontstaan in Brussel. De eerste Brusselse dieren werden begin jaren tachtig al gespot in Haren en Neder-Over-Heembeek en in de gemeenten rond het Zoniënwoud.
Het aantal Brusselse vossen is doorheen de jaren drastisch toegenomen en intussen vind je ze over het hele gewest. Ook hun gedrag verandert. Ze leven de laatste jaren steeds dichter bij de mens en zijn minder schuw. De vos is een intelligent dier dat zeer goed situaties en mensen kan inschatten. Er zijn dus niet alleen méér vossen, maar je ziet ze ook vaker, waardoor hun populatie nog groter lijkt.
Vossen zijn gelukkig niet gevaarlijk of agressief. Een kat die rondloopt in een tuin zal nog steeds dominant zijn ten opzichte van een vos. Een vos valt dus nooit een mens of huisdier aan. De stadsvossen hier in Brussel verkeren in zeer goede gezondheid, dus ook het risico dat ze ziektes overdragen, is beperkt. Zo komt hondsdolheid bijvoorbeeld niet meer voor in België.
Voeding speelt niet zo’n grote rol in de keuze van hun woonplaats. De dieren eten bijna alles. Zo eten ze allerlei vruchten en insecten, maar ook muizen en ratten die voor heel wat overlast zorgen in een stedelijke omgeving. Een kippetje zal een vos niet versmaden, maar zolang je kippenhok ‘s nachts gesloten is, zijn je dieren zeker veilig.
Naast de vos vinden we ook de steenmarter terug op de VUB-campus. Ook dat roofdier heeft zich recent aangepast aan een leven dichter bij de mens. Net als de vos leeft de marter ‘s nachts en eet hij graag muizen en ratten. Zo maakt hij deel uit van de groep natuurlijke organismen die de campus opruimt en leefbaar houdt.