Vetje
Het vetje (Leucaspius delineatus) is een vinnig, afgeplat visje met zilverkleurige flanken. In het oud-Duits wordt het ook wel “moderlose” genoemd, wat wijst op een visje zonder moeder. Het kreeg die naam omdat het overal spontaan opduikt in vijvers en poeltjes. Daardoor werd lang gedacht dat ze gewoon uit de grond kwamen. Vandaar dus “zonder moeder”.
Bermpje
Naast het vetje leeft ook het bermpje (Barbatula barbatula) in ons bassin. Het bermpje is een klein visje dat net als het vetje tot de karperachtigen behoort. Hij is moeilijk te spotten omdat hij vooral ‘s nachts actief is. Dan jaagt hij op kleine waterinsecten en wormen die zich tussen de kiezels en stenen verstoppen. Dit visje is inheems in Belgische wateren en heeft een gladde huid zonder zichtbare schubben. Zijn geelbruine kleur en kleine zwarte stippen geven hem een uitstekende camouflage.
Waterschildpadden
Er zwemmen ook een aantal roodwangschildpadden (Trachemys scripta elegans) en geelwangschildpadden (Trachemys scripta troosti) in de vijver. De geelwangschildpad is oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Amerika, maar omdat ze soms gedumpt worden in de vrije natuur, vinden we ze vandaag terug in tal van vijvers, ook in die aan het Braemgebouw en in allerlei andere Brusselse parken.
In tegenstelling tot andere uitheemse soorten die zich voortplanten en zo een steeds grotere bedreiging vormen voor inheemse soorten, hoeven we niet te vrezen voor babyschildpadjes. Het Belgische klimaat is daarvoor te koud. Toch kunnen deze schildpadden erg veel schade aanrichten in natuurlijke ecosystemen, omdat het agressieve roofdieren zijn die alles eten wat in hun mond past. Om hun verspreiding tegen te gaan, volstaat op dit moment een importverbod. Er wordt echter gevreesd dat de klimaatverandering zal leiden tot reproductie van deze soort in Europa. Daarom overwegen we om de schildpadden uit de VUB-vijver te verwijderen.
Functies van de vijver
De komende jaren willen we deze zone aan het Braemgebouw opnieuw inrichten met twee doelen. Enerzijds willen we de ecologische functie van de vijver behouden en zijn rol voor de biodiversiteit versterken. Anderzijds willen we zijn hydrologische functie gedeeltelijk herstellen, namelijk het bufferen van regenwater. De vijver kan dienstdoen als overloop wanneer het (teveel aan) regenwater niet elders kan infiltreren of hergebruikt kan worden. Het is de bedoeling om, over de grenzen van verschillende disciplines heen, te bekijken hoe we die twee functies de komende jaren optimaal kunnen realiseren.