Dromen van een klimaatvriendelijke wereld en een duurzame samenleving mag. Hopen ook. Maar actie ondernemen moet. Dat is de insteek van The Land of Hope. In dit boek, dat op 18 juni gelanceerd wordt, schetsen VUB-wetenschappers en -studenten samen een beeld van hoe die toekomst eruit zou kunnen zien. Drie van die studenten voelen we aan de tand, tussen examens en thesissen door. Hoe duurzaam leven zij vandaag al? Van welke toekomst dromen ze? Durven ze eigenlijk nog hopen op een betere wereld?

‘The Land of Hope’ wordt op dinsdag 18 juni om 15u gelanceerd met een publieksevenement. 

Hier vind je meer info.

Het besef dringt nu algemeen door: met kleine veranderingen alleen komen we er niet. De klimaatcrisis vraagt om een diepgaande transformatie, die de fundamenten onderuit haalt van wat we ooit geloofden. Alles moet anders. En daar heeft niemand veel zin in. De schaal van de uitdaging zorgt voor onrust, moedeloosheid en een gebrek aan perspectief, constateert professor Cathy Macharis, transitiegoeroe en coördinator van de House of Sustainable Transitions. ‘Dat perspectief is wat we met dit boek willen bieden: toekomstbeelden vanuit het Land van Hoop.”

Een groot deel van The Land of Hope is boeiend vulgariserend wetenschappelijk werk, over thema’s als energie, gebouwen, mobiliteit, economie, onderwijs, beleid en voeding. Eén uitgebreid hoofdstuk is gebaseerd op het werk van masterstudenten die het keuzevak ‘Sustainability: an interdisciplinary approach’ volgden. Hun opdracht: stel je voor hoe een samenleving eruit zou zien die klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en overexploitatie met succes heeft aangepakt. De ideeën van de studenten werden door doctoraatsstudent en onderwijsassistent Ganiyat Temidayo Saliu verwerkt in een allesomvattend toekomstbeeld: het Land van Hoop. We pikken er enkele thema’s uit, samen met masterstudenten Lore Hermans (Toegepaste Economische Wetenschappen), Pieter Macharis (Handelsingenieur) en Charlotte Vanhandenhove (Politieke Wetenschappen). De eerste vraag is dicht bij huis: onderwijs.

De universiteit cultiveert in het Land van Hoop niet alleen kennis, maar ook systeemdenken, co-creatie en wijsheid. In plaats van één discipline, volgen studenten interdisciplinaire en transdisciplinaire tracks, afhankelijk van hun interesses. Een goed idee?

Charlotte: “Het vak rond duurzaamheid dat we samen gevolgd hebben, lijkt me een stap in die richting. Ik werkte als student politieke wetenschappen samen met toekomstige juristen, economen, biologen,... Zo krijg je verschillende invalshoeken.”

Pieter: “Economiestudenten vroegen zich af of een voorstel economisch wel spoorde, rechtenstudenten of het juridisch haalbaar was. Verfrissend. De oefeningen die ik anders maak, draaien meestal rond kosten knippen en winsten maximaliseren.”

Charlotte: “In de UK kan dat nu al, zelf een pakket samenstellen waarin je pakweg filosofie combineert met economie of literatuur.”

Pieter: “Wordt het dan niet té algemeen? Zo’n aanpak kan verrijkend zijn, maar ik vraag me af of er dan nog genoeg tijd is om je te verdiepen en uit te blinken in je specialiteit.”

In het onderwijs van het Land van Hoop is er veel aandacht voor welzijn.

Charlotte: “Daar zou vandaag al meer aandacht naar mogen gaan. De druk ligt hoog, er zijn keiveel onzekerheden. Of zo voelen veel jonge mensen het toch aan. Bij mij is dat vooral de vraag: heb ik wel de juiste studiekeuze gemaakt? Ben ik aan het doen wat ik voor de rest van mijn leven wil doen?”

“Ik zou me maar moeilijk kunnen opladen voor een werkgever die compleet andere waarden heeft dan de mijne.”

En, hebben jullie al een idee?

Charlotte: “Geen partijpolitiek, dat weet ik al zeker.”

Lore: “Ik heb nu een semester bij een verzekeraar gewerkt, maar ik zie dit voor mezelf niet als een carrière. Vroeger dacht ik: ik doe een 9-to-5 job, het maakt niet zoveel uit wat, dan heb ik mijn avonden en weekends vrij. Nu besef ik dat ik ook uit mijn werk voldoening wil halen. Consultancy? Verschillende vrienden van mij die aan de KULeuven economie studeren, hebben nu hun contract al getekend om na de zomer voor één van de big four te beginnen. Ik zie dat niet meteen bij me passen.”

Pieter: “Ook bij ons zijn er best veel studenten die goed geld willen verdienen bij Deloitte en co. Maar er zijn er ook die denken aan een startup of een loopbaan bij de overheid. Ik heb de indruk dat dit aan de faculteit ES van de VUB net iets minder speelt dan elders. Zelf overweeg ik momenteel om bij een Europese instelling of overheidsinstantie te solliciteren.”

Ook niet slecht betaald…

Pieter: “Geld is niet de doorslaggevende factor, maar je wil wel in je levensonderhoud voorzien.”

In het Land van Hoop krijgen afgestudeerden die dat nodig hebben een jaar lang financiële steun. Dat geeft hen de ruimte om hun ideale carrière-pad te vinden – een ‘pad dat aansluit bij hun waarden en waarbij ze een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij’.

Lore: “Waarden zijn belangrijk. Ik zou me maar moeilijk kunnen opladen voor een werkgever die compleet andere waarden heeft dan de mijne. Zeker als de impact rechtstreeks zichtbaar is. ‘Als ik aan dit product meewerk, vallen er in dat land slachtoffers’. Nee, dat liever niet.”

Salariswagens zijn er niet meer in de toekomst. Zelfs privaat wagenbezit is afgeschaft. Jullie gaan alles met het openbaar vervoer of een deelwagen doen. Hoe zit dat vandaag?

Pieter: “Ik deel een auto met mijn zussen, maar die hebben nog geen rijbewijs. Ik kom er alleen mee naar Brussel als ik hem nodig heb voor mijn studentenwerk. Meestal neem ik de trein.”

MIVB bus

Charlotte: “Ik deel een wagen met mijn broer, maar die rijdt niet. Ik gebruik hem om de twee weken om naar Brussel te pendelen. Met het openbaar vervoer ben ik een uur en veertig minuten onderweg, met de auto veertig minuten. Ik neem wel regelmatig vrienden mee. Maar in Brussel zelf gebruik ik hem niet. Ik heb een bushalte vlak voor mijn kot. Voor 12,50 euro per jaar sta je overal, op twintig minuutjes tijd.”

Lore: “De auto gebruik ik alleen in geval van nood – ik heb schrik om in Brussel rond te rijden.”

 “Ik hou van de MIVB en van de VUB. My two big loves!”

Kan je je een leven zonder auto voorstellen?

Lore: “Als er deelwagens in de buurt zijn, ja.”

Charlotte: “En als het openbaar vervoer beter functioneert.”

Pieter: “Het is een vicieuze cirkel: mensen kiezen voor de auto omdat ze er met het openbaar vervoer niet raken, waardoor de politiek het openbaar vervoer financieel verder verwaarloost, waardoor mensen nog meer op hun wagen aangewezen zijn.”

In het Land van Hoop overkoepelt één grote maatschappij De Lijn, MIVB, TEC en NMBS, die samen een dicht en goed op elkaar aansluitend netwerk vormen. Met één betaalbaar abonnement kan je door het hele land reizen.

Lore: “Dat zou zalig zijn. De MIVB werkt zeer goed – om de vijf minuten is er een bus, een tram of een metro.”

Charlotte: “Ik hou van de MIVB, écht! En van de VUB! My two big loves…” (lacht)

Nog een visionair idee uit het boek: alle waterwegen in de stad weer openmaken.

Charlotte: “Ik wist het ook niet, maar blijkbaar is 70 procent van de waterwegen in Brussel indertijd overdekt, om plaats te maken voor autowegen en industriële ontwikkeling – goed voor 15 kilometer. Als je die weer vrijmaakt en met elkaar verbindt, heb je een nieuw transportmiddel. Bovendien heeft water een verkoelend effect als het heet is.”

Het eigen huis, omringd door een toefje gras en een draadomheining, wordt naar Bokrijk verwezen. In de toekomst delen jullie een eco-bewust, coöperatief woongebouw met tientallen wooneenheden en een aantal gemeenschappelijke ruimtes.

Charlotte: “Op kot, maar dan de rest van je leven? (lacht) De tuin of een washok delen vind ik niet erg, zolang je genoeg eigen leefruimte hebt. Voor veel appartement-bewoners is dat nu al de realiteit, hé. In Noorwegen doen lokale gemeenschappen ook keiveel samen. In België vinden we dat zot, omdat we het niet gewoon zijn.”

Lore: “Voor mij liefst geen appartement, maar die community vibes spreken me wel aan. Samen met een kleine gemeenschap van buren of buurtbewoners in onze eigen moestuin werken, lokaal eten,… Dat zou ik helemaal zien zitten.”

Pieter: “Ik heb genoten van mijn jaren op kot, maar ik kan me inbeelden dat je nood hebt aan privacy en rust als je na een lange werkdag de kinderen in bed gestoken hebt. Dan heb ik even geen behoefte aan een buur die me eraan herinnert dat het mijn beurt is om de gemeenschappelijke keuken te poetsen. Qua ruimtelijke ordening is co-wonen natuurlijk wel interessant, omdat je veel minder plaats nodig hebt.”

Land of hope

“Met de Ecotarian app kan je de impact van een voedingsproduct meten op je eigen gezondheid en die van de planeet”

De bewoners van het Land van Hoop eten seizoensgebonden en plantaardig, met af en toe wat dierlijke eiwitten. Vis bestellen ze op voorhand met een app, om overbevissing en voedselverlies tegen te gaan.

Lore: “Met mijn toekomstige moestuin zou ik in elk geval al volgens het seizoen kunnen eten. (lacht) Nu let ik daar zo niet op. Op kot eet ik maar zelden vlees. Het is duur en ik mis het niet. Onze generatie is zuiniger met vleesproducten.”

Charlotte: “Op kot heb ik zo’n seizoenkalender liggen, maar die gebruik ik vooral als ik geen inspiratie heb.”

Pieter: “Gelukkig is een pasta pesto altijd in het seizoen. Ik heb wel sinds januari mijn vleesgebruik drastisch teruggeschroefd, meestal tot één keer per week: als mijn moeder in het weekend een stuk kwaliteitsvlees gekocht heeft. Eerlijk gezegd: niet alleen omdat het een kleinere impact heeft op het milieu, maar ook omdat het gezonder is. Dit onderwerp interesseert me – ik schrijf mijn thesis over ecoscores. Tegelijkertijd met dit boek lanceren Lise Vermeersch en enkele andere VUB-onderzoekers trouwens de Ecotarian app. Daarmee kan je meten wat de impact van een bepaald voedingsproduct is op je eigen gezondheid en op die van de planeet.”

Ben je streng in de leer?

Pieter: “Als al mijn vrienden tijdens een trip naar Barcelona een hamburger bestellen, doe ik niet moeilijk. Dan laat ik de kelner niet wachten tot ik de Spaanse vertaling van ‘vegetarische burger’ gevonden heb.”

Een lastig thema voor modebewuste studenten: fast fashion of duurzame merken?

Pieter: “Deze trui is gemaakt van gerecycleerd materiaal. Ik koop liefst kleren die lang meegaan, geen goedkope T-shirts die na twee wasbeurten scheuren. Ik vind het altijd een pluspunt als merken de focus leggen op duurzaamheid.”

Lore: “Ik ben er ook mee bezig, maar ik trakteer mezelf wel eens op iets van H&M als ik veel gewerkt en een beetje reserve heb. Thriften doe ik graag, maar het kan veel energie kosten. Soms is het een chaotisch gebeuren, met al die rekken die je moet doorzoeken.”

Charlotte: “Door kledij is mijn interesse in duurzaamheid begonnen. Ik winkel graag tweedehands, maar door de hype zijn de mooie stukken in zaken als Think Twice vaak al weg. Het wordt er ook vrij duur, vind ik. De friperies van Les Petits Riens in Brussel zijn wel nog betaalbaar, maar daar voel ik me schuldig dat ik kleren koop die andere mensen misschien harder nodig hebben."

“Bedrijven schuiven de verantwoordelijkheid in onze schoenen. Waarom beginnen ze er niet gewoon aan?”

Laat je bewust bepaalde merken links liggen?

Charlotte: “Bij Primark heb ik nog nooit iets gekocht, bij H&M ook al jaren niet meer. Ik probeer die merken niet te bekijken, om niet in de verleiding te komen. Ik houd het bij websites met duurzame en ethische merken. Daarvoor gebruik ik de app Good On You, die merken rangschikt op het vlak van werkomstandigheden, materialenkwaliteit, dierenrechten,… Perfect ben ik niet. Laatst ben ik bijvoorbeeld nog bezweken voor een zonnebril van Meller.”

Land of hope

Hoe hoopvol zijn jullie?

Pieter: “Veel jongeren nemen initiatieven en proberen duurzaam te leven, maar ze zien ook dat de overheid vaak achterop hinkt. Dat kan ontmoedigend zijn.”

Charlotte: “Bedrijven zeggen dat ze bereid zijn om duurzaam te produceren als de vraag er is. Zo schuiven ze de verantwoordelijkheid in onze schoenen. Waarom beginnen ze er niet gewoon aan? Ik heb zelf een zero waste deo in elkaar proberen knutselen, maar dat nam uren in beslag en ik stonk harder dan ervoor. Als je elk jaar een drankje met een nieuwe smaak in de markt kan zetten, dan kan je toch ook producten lanceren die de samenleving verbeteren?”

Pieter: “Bedrijven streven naar winst, dat klopt. Nochtans kan je van elk product een succes maken. Daarom vind ik dat je niet bij de pakken moet blijven zitten, maar zelf initiatief moet nemen. Zo creëer je vraag en kunnen de grote bedrijven deze op hun beurt leveren.”

Lore: “Als individu kan je maar zoveel doen. Er is een meer systemische benadering nodig. Dat is wat we in de cursus geleerd hebben.”

Je kan het boek hier bestellen.