
Op 2 mei neemt cartoonist Lectrr tijdens Difference Day deel aan het panelgesprek ‘Where to draw the line, hate speech vs free speech in cartoons’. Lectrr kreeg al meer dan eens te maken met tegenwind, bedreigingen en censuur. Waar trekt Lectrr de lijn? “Cartoons mogen pijnlijk zijn, compleet erover, misselijkmakend of gewoon niet grappig.”
Lees meer over Difference Day en boek je ticket
“Tijdens de aanslagen door ISIS was de druk op cartoonisten ook heel groot, maar nu is het op een heel andere schaal. Toen was het gericht tegen enkelingen, en heerste er nog een soort van kwajongenscultuur onder veel cartoonisten in de zin van: we kunnen alles aan in de wereld. Dat was tien jaar geleden. Nu zitten we in een wereld waarin autocratische regimes heel gericht journalisten en perscartoonisten viseren. En de voorbije maanden is het onder Trump problematisch geworden. Afgelopen week heeft Cartoonist Rights - een organisatie die zich bezighoudt met de rechten van cartoonisten - het advies gegeven om niet naar de VS te gaan als je Trump-kritisch werk maakt. De Amerikaanse douane heeft het recht om iemands telefoon uit te lezen. Daardoor zaten er al collega’s met een correct visum drie weken in voorarrest zonder aanklacht. Dit zijn scenario’s die we nu al in deze fase van een autocratisch Amerika zien.”
Trump is toch een fervent voorstander van de Freedom of Speech?
“Dat riedeltje horen we vaak bij extreemrechts. Maar ondertussen pleiten zij wel voor verboden daarop, wordt er druk op de cultuursector gezet, legt men universiteiten aan banden en dat allemaal onder het motto van Freedom of Speech. In Ninove wil burgemeester D’haeseleer de bibliotheek uitkuisen. Het merendeel van de mensen doorziet dergelijke plannen wel, maar er komt een moment dat het te laat is.”
“Omdat de pers in Amerika ofwel democratisch, ofwel republikeins is, zijn ze ook de helft van de tijd niet kritisch"
Hou je zelf rekening met die druk?
“Ik had normaal gezien binnenkort een lezing in New York en ik ga niet. Enkele weken geleden maakten collega’s uit de VS duidelijk dat hun werk onmogelijk gemaakt wordt. Er werd me verteld dat mijn werk bijna nergens gepubliceerd zou worden, omdat het te kritisch is. Net voor Trump aan de macht kwam, werden veel kranten al voorzichtig. Terwijl het nu zou moet gaan over deportaties, over de uitholling van de macht die gaande is, publiceren ze cartoons over een countrymuziekster die over een rode loper struikelde.”
Is dat niet laf?
“Ik denk dat veel mensen leven met het idee van ‘dit waait wel over’. Je moet het ook zien in de traditie van hoe Amerikaanse perscartoonisten werken. Hier zijn we gewoon om altijd omhoog te schoppen en is een cartoonist per definitie tegendraads. Omdat de pers in Amerika ofwel democratisch, ofwel republikeins is, zijn ze ook de helft van de tijd niet kritisch, afhankelijk van welke partij de president levert. En nu houden ze zich in uit angst voor represailles. Daar heerst ook veel meer een cultuur van entertainment. Natuurlijk zijn er in Amerika ook wel buitenbeentjes, cartoonisten die openlijk kritisch zijn. En die zich terecht de vraag stellen waarom je cartoons zou maken die niet relevant zijn. Want dat is natuurlijk de functie van een cartoonist: prikkelen, uitdagen en daardoor relevant zijn.”
Krijg jij meer dan vroeger te maken met reacties op je werk?
“Dagelijks krijg ik reacties, maar dat is prima hé. Als je voor de vrije meningsuiting staat, moet je er ook tegen kunnen dat er kritiek op jou is. Het is ook het bewijs dat je werk bekeken wordt. Voor mij zou het veel erger zijn om geen reactie te krijgen. Ik beweer niet dat het leuk is om haatmail te krijgen. Soms zitten er reacties bij waarbij ik me afvraag of ik niet beter naar de politie zou stappen. Ik heb mijn deel doodsbedreigingen ook al gehad. Maar dat is de bluts met de buil nemen.”
“Het is een reactie die ik heel vaak krijg: niet grappig. Dat is zo, zeg ik dan. Kijk naar het nieuws, daar is ook niets grappigs aan”

Worden er wel eens cartoons van je geweigerd?
“Hier niet. Ik heb de afspraak met De Standaard dat ik mijn goesting kan doen. In het buitenland werden er wel geweigerd. Toch wil ik niet te gauw het woord censuur in de mond nemen, omdat er nog altijd een redactionele lijn bestaat bij een krant. Een hoofdredacteur heeft natuurlijk het recht om een bepaalde koers te varen. Een cartoonist hoeft zich daar niet altijd aan te houden, maar het moet wel in het plaatje passen. Mijn standpunt is wel, dat als een cartoon niet gepubliceerd mag worden zoals ik het wil, ik hem dan ook laat niet publiceren.”
Ga je thema’s uit de weg?
“Nee dat gaat niet. Mijn eerste doodsbedreiging kreeg ik van een extremistisch islamitisch netwerk, de dag na de aanslag op Charlie Hebdo. Ik weet nog dat ik op het politiebureau de namen van mijn kinderen opgaf als mogelijk terreurdoelwit en tegelijk moest ik nog een cartoon bedenken voor de dag erna. Op dat moment twijfelde ik even of ik het onderwerp zou vermijden, maar dat gáát niet. Een week na Charlie Hebdo kwamen allerlei cartoonisten samen voor een lezing. Een groot deel was het erover eens dat we aan zelfcensuur zouden doen. Kort erna tekende Marec dan toch Mohammed. Als ik aan het schetsen ben, kan ik ook moeilijk inschatten of de cartoon te hard zal zijn of niet. Ik had er onlangs een over een massagraf in een zwembad en ik wist dat het mensen zou degouteren. Laat dat nou net de reden zijn om het dan toch te publiceren, want het zou niet zo degoutant zijn, mochten er geen massagraven bestaan. Cartoons mogen pijnlijk zijn, compleet erover, misselijkmakend of gewoon niet grappig. Dat is trouwens een reactie die ik heel vaak krijg: niet grappig. Dat is zo, zeg ik dan. Kijk naar het nieuws, daar is ook niets grappigs aan.”
“Ik heb nooit spijt van een cartoon, wel vaak spijt over een die ik niet heb gepubliceerd”
Beantwoord je reacties?
“Vroeger meer dan nu. Het hangt een beetje af van de redelijkheid. Wanneer ik merk dat mensen echt met mij in dialoog willen gaan, dan probeer ik dat wel. Maar ik heb het liever op een lezing, dan ga je in dialoog met een groep mensen. Want ik wil niet de man met het wijzend vingertje zijn. Trouwens, mijn cartoons zijn ook niet altijd 100% mijn mening. Ik wil ook niemand mijn standpunt opdringen. Het is vooral belangrijk dat we elkaars standpunt begrijpen. Na de reactie van Israël op de aanslagen van Hamas op 7 oktober heb ik heel harde cartoons gemaakt en dus ook veel reacties gekregen van joodse groeperingen. Veel haatmail, maar ook heel veel redelijkheid. Als je een reactie krijgt van iemand die mensen persoonlijk kende die afgeslacht werden op 7 oktober, moet ik niet afkomen met het feit dat het daar al 50 of 60 jaar zo gebeurt. Je moet dan begrip tonen voor hun lijden. Maar ik kan en wil niet anekdotisch zijn in mijn werk, zeker niet over zulke kwesties. Je kan dan niet afkomen met ‘in mijn straat woont er een Palestijn en die zijn neef …’. Een cartoon zal ook nooit een oplossing kunnen bieden. Daarvoor dienen wij niet, wij zijn degenen die vragen stellen, niet degenen die antwoorden geven. Daarvoor hebben we politici en wetenschappers. Wij leggen de vinger op de wond. Mijn cartoon is geen eindconclusie, maar net een beginpunt van een denkproces. En er zit vaak veel schoonheid in een dialoog, een cartoon heeft het potentieel daarvoor.”
Heb je ooit spijt gekregen van een cartoon?
“Nee. Ik kijk ook weinig achterom, voor reflectie heb ik te weinig tijd. En als ik al spijt heb over een cartoon dan is dat meestal vormelijk, hoe mottig ik het bijvoorbeeld getekend heb. Ik heb wel vaak spijt over een cartoon die ik niet heb gepubliceerd. Bij het schetsen is het vaak moeilijk in te schatten hoe relevant die cartoon kan zijn, omdat het nieuws ongelooflijk snel gaat. Zeker met een figuur als Trump. Op het moment dat ik een cartoon over hem instuur voor de krant, wordt die man wakker aan de overkant van de oceaan en wanneer ik opsta is de wereld alweer helemaal anders. In mijn archieven zitten ook cartoons die ik 10 of 20 jaar geleden gemaakt heb. Bijvoorbeeld over een zwarte piet toen het nog niet over correctheid ging. Ik tekende die met dikke lippen, omdat de samenleving nog niet bezig was met dekolonisering, dus ik ook niet. Maar ik ga niet al mijn archieven uitkuisen of politiek correct maken, want dan moet ik stoppen met tekenen. Het zijn tijdsdocumenten: ik heb ze gemaakt, dus bestaan ze. Werk moet niet verstopt worden, ook al werd op dat moment de bal misgeslagen. Ik moet die rekening niet maken. Cartoons zijn een onderdeel van hoe er op dat moment naar de wereld werd gekeken.”
“De taak van een cartoonist is om erop te blijven hameren in welke wereld wij leven”
Ben je niet bang dat we hier ook Amerikaanse toestanden krijgen?
“Zeker. We hebben te maken met de stuiptrekkingen van een extreem neoliberaal systeem dat maar voor 1 procent van de bevolking werkt en voor al de rest kut met peren is, om het braafjes uit te drukken. Tegelijk geloof ik in een slingerbeweging. Op dat vlak ben ik enorm hoopvol. We hebben in het verleden het grootste kwaad overwonnen. We maken wel opnieuw dezelfde fouten maar daar gaan we weer uit leren. Dan zullen we concluderen dat we solidair met elkaar en menselijker moeten zijn. Gelijkwaardigheid en vrijheid van meningsuiting zijn voor mij belangrijk. Zolang ik daar mijn steentje toe kan bijdragen en anderen dat ook doen, geloof ik dat we erdoorheen komen. Autocratie is gebaseerd op leugens en onderdrukking en dat houdt nooit stand. Het is waanzinnig en te zot voor woorden wat je ziet in sommige delen van de wereld. De taak van een cartoonist is om erop te blijven hameren in welke wereld wij leven.”
Hoe Belgisch is jouw werk?
“Als je Belgische cartoonisten vergelijkt met buitenlandse zijn wij buitenbeentjes. We zijn tegelijk heel scherp en heel onnozel. De absurditeit druipt ervan af. En het surrealisme van hoe het is om Belg te zijn, krijg je nergens in het buitenland uitgelegd. België is te zot voor woorden. Dat zit in het werk van onze cartoonisten. Voor de aanslag op Charlie Hebdo kende ik mijn Brusselse of Waalse collega’s nauwelijks. We zijn daarna vaak samengekomen en dan zie je dat ze, weliswaar in het Frans, op juist dezelfde manier tegen dezelfde thema’s aankijken. Wij hebben door onze stripcultuur uit de vorige eeuw veel taligheid in ons werk. Vaak zijn ze gebaseerd op woordspelingen of verdraaiingen van de taal. Ook het compleet afzetten tegen de macht zie je in het buitenland veel minder, zeker in de VS waarbij ze zowat in loondienst zijn van een van de twee politieke partijen. Maar ook in andere landen lijkt het wel alsof cartoonisten een partijkaart hebben en zich heel duidelijk uitspreken in een bepaald politiek discours. Bij ons is dat ondenkbaar. Wij werden als Belg door Jan en alleman overheerst en dat maakt ons wantrouwig ten opzichte van de macht. Wij doen liever ons goesting.”
Wil je je verdiepen in de krachten die de wereldpolitiek vormgeven?
Ontdek VUB's opleidingen:
Bacheloropleidingen: GeschiedenisPolitieke wetenschappen Social Sciences
Masteropleidingen: European Integration European and international governancJournalistiek Journalism and media