
88 stakingsdagen op het spoor tot september. De discussie laait weer op: worden stakingen buitensporig? Mobiliteitsminister Jean-Luc Crucke wil laten onderzoeken of juridische stappen mogelijk zijn. Maar hoe ver reikt het stakingsrecht? En wanneer wordt een staking als misbruik gezien? We leggen het voor aan professor Kristof Salomez, specialist arbeids- en stakingsrecht aan de VUB. “Het stakingsrecht is fundamenteel, maar geen absoluut recht. De vraag is waar de grens ligt.”
Waar wel veel over wordt gesproken, is de eventuele buitenproportionaliteit van de acties, onder meer door Mobiliteitsminister Jean-Luc Crucke. Die wil onderzoeken of er geen juridische stappen genomen kunnen worden. Terwijl er toch zoiets bestaat als het stakingsrecht. Hoogste tijd om onze eigen specialist arbeids- en stakingsrecht erbij te halen, professor Kristof Salomez. Kristof doceert deeltijds aan de VUB Sociaal proces- en handhavingsrecht, Bijzondere juridische vraagstukken van het personeelsbeleid en Welzijn op het werk en arbeidsreglementering. Hij is auteur van diverse publicaties in het sociaal recht, met name over ontslagrecht en sociaal strafecht. In 2012 stapte hij over van de advocatuur naar de magistratuur bij het Openbaar Ministerie.
Wordt er uitzonderlijk veel gestaakt?
Wat het spoor betreft zal de teller eind augustus op 88 stakingsdagen staan. Dat vindt Kristof vrij uitzonderlijk, toch betwijfelt hij of er vaker wordt actiegevoerd in de openbare sector. "In het algemeen voel je een staking in de openbare sector wel sneller. Als de vuilnisdienst staakt, stapelt het huisvuil zich al vlug op. Maar een staking bij Coca-Cola bijvoorbeeld merk je niet in het straatbeeld”, verklaarde hij onlangs voor VRT NWS.
Zijn al die stakingen buitenproportioneel?
“Als je die vraag stelt aan een arbeidsjurist dan kijkt die of er eventueel misbruik gemaakt wordt van het stakingsrecht. Misbruik van recht bestaat voor alle rechten en is zeer geladen omdat het een rechter toelaat een oordeel te vellen over de wijze waarop en de reden waarom iemand zijn recht uitoefent. In dit geval gaat het bovendien om een grondrecht. Het stakingsrecht is overigens geen absoluut recht en kan op verschillende manieren worden beperkt. Enerzijds door wettelijke beperkingen, maar die zijn zeer miniem. Voor NMBS en De Lijn geldt al een vorm van beperking op het stakingsrecht. Er moet namelijk acht werkdagen op voorhand een stakingsaanzegging zijn door een vakbond en de werknemers die willen deelnemen aan de staking moeten dat 72 uur op voorhand laten weten aan de werkgever. Dit moet toelaten dat de NMBS of De Lijn een minimale dienstverlening kan organiseren. Bij het openbaar vervoer kan men dus niet, zoals in andere sectoren, van vandaag op morgen het werk neerleggen. Een tweede vorm van beperking is er een van wat je allemaal wel of niet mag doen tijdens een staking. Het voorzien van stakingspiketten mag, op voorwaarde dat het vreedzaam verloopt. Blokkades daarentegen worden doorgaans als niet toelaatbaar aanzien in de rechtspraak. Een derde beperking heeft betrekking op het verbod om misbruik te maken van zijn stakingsrecht. En dat is voor veel interpretaties vatbaar.”
"Over het algemeen hoor je ook enkel de luidste stemmen: de meest fervente tegenstanders en voorstanders"

Kristof Salomez
Kunnen werkgevers makkelijk naar de rechter stappen?
“Het specifieke aan de Belgische situatie is dat de beoordeling van wat mag en niet mag bij collectieve acties voornamelijk gebeurt in een kortgedingprocedure op eenzijdig verzoekschrift. In het algemeen een van de werkgever. In normale procedures zou men bijvoorbeeld een schadevergoeding kunnen eisen, maar dat wordt bij stakingen zeer moeilijk omdat de titularis van een staking niet de vakbond is maar de individuele werknemer. Met andere woorden: vakbonden staken niet, individuen wel. Wie moet je dan aansprakelijk stellen? De tegenstanders zijn onbekend omdat die onmogelijk allemaal te identificeren zijn en bovendien heeft de vakbond geen rechtspersoonlijkheid. De motieven van de individuele stakers om het werk neer te leggen hoeven trouwens niet dezelfde te zijn als die van de vakbond. Op 31 maart wordt door ACV en ABVV opgeroepen tot een nationale betoging. Hun motieven zijn relatief duidelijk maar als jij en ik gaan meelopen kunnen wij elk onze eigen motieven hebben.”
De minister wil het stakingsrecht gaan herbekijken. Kan dat zomaar?
“Het bijzondere is dat er geen Belgische wet bestaat die het stakingsrecht regelt. Het recht om te staken, staat als zodanig niet in de wet. Dat recht is door het Hof van Cassatie afgeleid uit een wet uit 1948 die gaat over minimale prestaties in vredestijd. Die laat toe dat essentiële diensten zelfs tijdens collectieve acties toch verstrekt kunnen worden. Daaruit leidde het Hof af dat er dus wel degelijk een recht op collectieve acties bestaat. Bovendien heeft België een aantal internationale verdagen geratificeerd, zoals het Europees Sociaal Handvest en daarin staat uitdrukkelijk het recht op collectieve actie, waar ook het stakingsrecht toe behoort, van werknemers verankerd. De minister zal zich daar dus aan moeten houden.”
We stellen de vraag stiekem toch: is er draagvlak voor de stakingen?
“Persoonlijk vind ik het moeilijk om te antwoorden of er voldoende maatschappelijk draagvlak is voor een actie waar een groot deel van de bevolking hinder van kan ondervinden. Mensen worden erdoor getroffen en dat vinden ze vervelend. Dan vind je altijd veel tegenstanders. Over het algemeen hoor je ook enkel de luidste stemmen: de meest fervente tegenstanders en voorstanders. Dat geeft een vertekend beeld en maakt het moeilijk om te bepalen hoe groot het draagvlak is. Maar als een staking niemand zou treffen, kun je je afvragen of die wel nut heeft. Staking is een drukkingsmiddel, als die geen schade berokkent aan de werkgever, schiet die zijn doel voorbij.”
Vind je de motieven voor de nationale staking gegrond?
“Er worden zware inspanningen gevraagd en op zich is het een lovenswaardig idee om de overheidsfinanciën op orde te zetten. Alleen al de interestenlast stijgt naar 18 miljard euro. Op een totale begroting van ongeveer 320 miljard euro zijn dat gigantische bedragen die elk jaar opgehoest moeten worden en waar je niets mee kan doen omdat het simpelweg rente is. Maar als je dan tegelijk ziet dat er 6 miljard bespaard wordt op uitkeringen en dat er slechts 500 miljoen bij grote vermogens wordt gehaald dan lijkt de logica van een faire lastenverdeling zoek. Akkoord, men wil ook 1 miljard ophalen via de fraudebestrijding, maar dat zou er nog aan mankeren. Dat gaat gewoon over het feit dat men betaalt wat men moet betalen maar niet deed. En wanneer het gaat over de noodzaak van de aanzuivering van de overheidsfinanciën: er wordt nu wel kwistig meegegaan in de oorlogsretoriek waardoor elk jaar miljarden naar defensie zullen gaan. Willen we dat? Is daar een maatschappelijk draagvlak voor?”
Kom jij studeren aan de Vrije Universiteit Brussel?
Maak je keuze uit meer dan 100 bachelor- en masteropleidingen, krijg les van wetenschappers en professoren en bouw aan je identiteit en je toekomst. Wij dagen je uit, leren je kritisch nadenken en geven je een vliegende start in je vakdomein.