
De hoge importheffingen die Donald Trump vorige week aankondigde en die sindsdien de beurzen teisteren, werden in Europa onthaald op een combinatie van betweterigheid en spot. Behalve twijfel over de beste manier om te reageren – oog om oog, of eerder de andere wang aanbieden? – overheerst het eensgezinde oordeel over de ‘krankzinnigheid’ van Trumps tarievenplan. Het is natuurlijk niet moeilijk om ‘s mans gezwaai met amateuristische tabellen en patriottische slogans te zien als een bewijs voor zijn economische ongeletterdheid en kinderachtige wraakzucht. Economen wereldwijd weten immers met zekerheid: de importheffingen zijn een grote vergissing, een geschenk voor China, een schot in eigen voet, en wie weet zelfs een kans tot wederopstanding van een ingedommeld Europa.
Dat het trumpiaanse protectionisme indruist tegen alle economische logica, betekent niet dat het zomaar uit de lucht komt vallen, of gedoemd is om spectaculair te mislukken. De logica van de vrije wereldhandel staat al enkele jaren op losse schroeven, en het afscheid ervan zou weleens voor langere tijd kunnen zijn dan velen denken. Eeuwenlang was niet wereldwijde vrijhandel, maar protectionisme de norm. Adviseurs en politici zouden niet Trump, maar wel moderne economen met hun pleidooien voor vrije handel op hoongelach onthaald hebben. Van de 16de tot de 19de eeuw waren hoge invoertarieven doodnormaal en vormden ze de ruggengraat van een systeem dat door haar grootste criticus Adam Smith bedacht zou worden met de term ‘mercantilisme.’
Hoewel het mercantilisme veel verschillende gedaanten kende, was het in de eerste plaats een politiek systeem waarin staten ernaar streefden zo veel mogelijk rijkdom te vergaren ten koste van anderen. Dat deden ze door een positieve handelsbalans na te streven: zo veel mogelijk exporteren en zo weinig mogelijk invoeren. De staat was daarbij niet te beroerd om zijn handelsbeleid gewapend kracht bij te zetten. Hoge invoerheffingen dienden import uit het buitenland af te raden, maar zo nodig werd het burgers ook eenvoudigweg verboden om bijvoorbeeld katoen uit Indië of Chinese zijde te dragen, of zag men zich genoodzaakt om schaarse grondstoffen en hun productiegebieden manu militari te veroveren.
Een logisch systeem
Hoe onlogisch het voor hedendaagse economen ook mag zijn, voor denkers uit die tijd was mercantilisme een logisch systeem. De Franse fysiocraten waren vanaf de 18de eeuw de eersten die aan de ideologische stoel van het mercantilisme gingen zagen. François Quesnay (1694-1774) argumenteerde dat de bron van alle rijkdom niet in de handel, maar in de landbouw lag. Dat klinkt weinig revolutionair, maar de implicaties waren dat wel: niet handelaars, vorsten of grootgrondbezitters produceerden welvaart, maar de arme boeren die het land bewerkten. Belangrijker nog was de notie dat de landbouw promoten, de efficiëntie van de boeren verhogen en hun arbeidsomstandigheden verbeteren tot meer welvaart kon leiden. In hun optimisme over de mogelijkheid om niet gewoon elkaar te bevechten om de bestaande rijkdom te veroveren, maar méér rijkdom te creëren, effenden de fysiocraten het pad voor Adam Smith en de liberale economen die na hem kwamen.
Het vooruitgangsoptimisme van de fysiocraten ging in tegen de basispremisse van het mercantilisme: de veronderstelling dat er te weinig rijkdom is voor iedereen en dat groei onmogelijk is. In een wereld van schaarste bekampen staten en handelaars elkaar over de verdeling van de bestaande rijkdom: ze streven ernaar om zo veel mogelijk edelmetaal de eigen schatkist in te laten vloeien, en zo weinig mogelijk uit te geven. Binnen de logica van een eindige welvaart was dat niet noodzakelijk ‘dom’ of ‘krankzinnig’ beleid. De Franse historicus Arnaud Orain noemt dat het ‘kapitalisme van de eindigheid’: een duurzaam systeem waarin handel het verlengde is van militaire oorlogsvoering, en waarin landen buiten Europa veroveren en koloniseren beschouwd werd als een succesrecept voor ambitieuze staten. In de geschiedenis van de voorbije vijf eeuwen is de periode van liberale wereldhandel een kortstondige uitzondering in een veel langere periode van mercantilisme.
Dat het mercantilisme vandaag een comeback maakt, heeft wellicht niet alleen te maken met de economische ongeletterdheid van Trumps entourage, maar ook met het wankelende geloof in de toekomst en in economische groei. Of het nu door het nativisme van Viktor Orban, Vladimir Poetin of Donald Trump komt, of door de ecologische grenzen aan de groei die zich steeds prominenter manifesteren, het kapitalisme van de eindigheid heeft veel oorzaken. Een terugkeer naar oudere vormen van diplomatie en handel zal daar maar één, en misschien niet eens het meest ingrijpende, aspect van zijn.
Misprijzen en ongeloof
Moderne economen hebben lang naar de geschiedenis van het mercantilisme gekeken zoals ze nu naar Trumps beleid kijken: met een combinatie van misprijzen en ongeloof over zoveel onwetendheid. Hoe kon een achteraf bekeken eenvoudige denkfout zo lang bestaan en leiden tot zulke ingrijpende gevolgen als het ontstaan van wereldwijde handelsimperia en bloedige oorlogen? Wellicht lagen niet alleen abstracte denkbeelden over rijkdom en groei aan de basis van het mercantilisme, maar ook concrete belangen. Het gevoerde mercantilistische beleid legde vroegmoderne staten, rijke handelaars en ondernemers geen windeieren. Door de militaire macht van de staat in te schakelen om monopolies af te dwingen, lonen laag te houden en oorlogen over verre grondstoffen uit te vechten, konden veel handelskapitalisten zich aanzienlijk verrijken. In een politiek systeem zonder afdoende democratische controle droegen – en dragen – die belangen veel gewicht.
Trumps grote voorbeeld is zijn 19de-eeuwse voorganger William McKinley, een late protectionist die in de jaren 1890 invoerheffingen tot bijna 50 procent invoerde. Zijn presidentschap viel samen met de laatste stuiptrekkingen van de ‘Gilded Age’: een periode van extreme ongelijkheid waarin enkele hoogvliegers als J.P. Morgan en John D. Rockefeller dankzij monopolies ongeziene fortuinen wisten te vergaren, en corruptie de Amerikaanse politiek domineerde. Dat de regering-Trump nu lonkt naar Groenland, onderhandelt over een grondstoffendeal met Oekraïne, of probeert Chinese technologie buiten te houden, is wellicht niet in het belang van de meeste Amerikaanse consumenten.
Maar een kleine groep kapitaalkrachtigen heeft heel wat te winnen bij de terugkeer naar een mercantilistisch beleid waarbij staatsdwang en handel samengaan – zeker nu het geloof in de eindigheid van de groei haar historische herintrede maakt. Binnen die context lijkt het naïef om te veronderstellen dat de 20ste-eeuwse situatie van globale vrijhandel zich probleemloos zal herstellen. De voorwaarden die ervan aan de basis lagen, economische groei en democratie, verdwijnen immers langzamerhand van het toneel.
Wil je je verdiepen in de krachten die de wereldpolitiek vormgeven?
Ontdek VUB's opleidingen:
Bacheloropleidingen: GeschiedenisPolitieke wetenschappen Social Sciences
Masteropleidingen: European Integration European and international governancJournalistiek Journalism and media