Abdulazez Dukhan (25) vluchtte in 2014 samen met zijn familie uit Syrië. Via Turkije en Griekenland belandde hij in 2017 in België. Hij maakte zijn middelbare school af en ging Computerwetenschappen en Artificiële Intelligentie studeren aan de VUB. “Dankzij die camera heb ik voor het eerst het gevoel gekregen dat ik impact kon hebben en heb ik hoop gevonden.”
Je behaalde onlangs je masterdiploma, een bijzonder moment dat gepaard ging met gemengde gevoelens, schreef je op sociale media. Kun je daar wat meer over vertellen?
“Afstuderen was een erg intense ervaring. In de eerste plaats was ik natuurlijk ontzettend blij. Ik kon het bijna niet geloven, want het is een lang traject geweest. De revolutie in Syrië begon in 2011. Jarenlang was onze familie op de vlucht, eerst binnen Syrië, vervolgens in Turkije en Griekenland. Onderweg heeft mijn familie me nooit toegelaten om te werken. In Turkije bijvoorbeeld zorgde een van mijn oudere broers voor een inkomen, zodat ik mijn middelbare school kon afwerken. Financieel was dat niet eenvoudig: met een gezin leven van één inkomen. Ook toen we in België arriveerden, droeg mijn familie me op om te focussen op mijn studies. Al die jaren heb ik niet moeten werken. Als enige van de familie heb ik daardoor een hoger diploma behaald. Mijn twee broers en zus hebben die mogelijkheid niet gehad, niet omdat ze niet over de juiste capaciteiten beschikken maar omdat de omstandigheden het niet toelieten. Ze zijn meteen na het middelbaar gaan werken. Ik was het hen dus verplicht om mijn studies tot een goed einde te brengen. Ook dat speelde mee op mijn afstudeerceremonie. Het was me gelukt. Tegelijk zat ik met mijn gedachten bij andere Syriërs. Velen van hen leven vandaag in moeilijke omstandigheden of kunnen niet verder studeren. Vaak omdat ze geen kansen krijgen. Ik voelde me verplicht om aan de wereld laten zien dat het wel kan. Niet om mezelf iets te bewijzen, dat hoef ik niet. Wel om te zeggen: geef alstublieft meer kansen aan mensen die al jaren in vluchtelingenkampen zitten. En tegen de mensen in die kampen: vertrouw op jullie capaciteiten. Het ontbreekt jullie aan kansen, niet aan capaciteiten.”
Jouw tienerjaren waren zwaar. Voelde jij je klaar voor de universiteit toen je in België aankwam op je negentiende?
“Ik had op dat moment het gevoel dat ik in mijn leven al te veel tijd had verloren. Ik wilde meteen hogere studies aanvatten maar mijn middelbaar diploma werd niet erkend. Ik moest de laatste twee jaar overdoen. Dat was een harde dobber. Al heb ik geprobeerd om de tijd goed te gebruiken.
Ik heb in snel tempo Nederlands geleerd en gelukkig ben ik op een heel fijne school, Guldensporencollege Kaai in Kortrijk, terechtgekomen. Voor ik mijn studies aanving, heb ik nog een voorbereidende cursus gevolgd. Dat hielp - ik had vier uur wiskunde gehad op TSO-niveau - maar ik had veel in te halen. Dat heb ik de rest van mijn studies gevoeld. Wat voor mijn medestudenten twee uur duurde, kostte mij soms vier uur. Ik heb hard moeten werken om er te geraken. Maar mijn verhaal toont wel dat je jongeren die in een vluchtelingenkamp hebben gewoond of uit Syrië zijn gevlucht niet zomaar mag afschrijven. Het is niet omdat iemand een moeilijk verleden heeft gehad, dat hij niet in staat is om iets te bereiken. Ja, het klopt: ik heb in lessen gezeten waarvan ik niks begreep. Maar ook: in het eerste jaar waren we met 150 studenten, toen we afstudeerden waren we met 9. En ik was erbij.”
Werd jij aan de universiteit geconfronteerd met vooroordelen?
“Nee. Aan de VUB werd iedereen gelijk behandeld. Dat vind ik zo fantastisch aan de VUB en haar professoren. Maar voor ik begon te studeren, kreeg ik uit verschillende hoeken te horen dat het te moeilijk zou zijn. Ik ben blij dat ik die adviezen niet heb gevolgd. Het is niet omdat ik zes jaar onderweg was geweest dat ik niet kon studeren. Ik had gewoon geen kans gehad om het te doen. Voor mij zit daar een belangrijke les in: beoordeel mensen niet op de plek waar ze zijn geboren of wat ze daar hebben meegemaakt. Die omstandigheden kies je niet. Geef hen een kans en kijk dan of ze het kunnen.”
Onderweg heb je wel een ander talent kunnen aanboren. In een vluchtelingenkamp in Griekenland ben je begonnen met fotografie.
“En ik ben er nooit mee gestopt. Ook al was mijn studie erg zwaar, voor mijn fotografie heb ik altijd tijd gemaakt. Het is mijn manier om mijn verhaal en bij uitbreiding dat van alle vluchtelingen te vertellen. Ik moet wel. Zeven miljoen Syrische vluchtelingen leven verspreid over de wereld. Heel vaak wordt er een foutief beeld van ons opgehangen. Als je voortdurend fout wordt gerepresenteerd, moet je wel leren om je verhaal te vertellen. Want als ik het niet doe, zullen anderen het doen in mijn naam. Het is soms vermoeiend, maar er zit niets anders op.”
Was de VUB een ondersteunende omgeving voor dat engagement?
“Ja, de VUB heeft een internationale vibe. Maar de VUB zou zich nog meer kunnen uitspreken over mensenrechten, vind ik, bijvoorbeeld door events te organiseren die studenten informeren over wat er gebeurt in de wereld. Met studentenvereniging Imara – waarvan ik een jaar voorzitter was – probeerden we zulke activiteiten te organiseren. De VUB zou dit nog grootser kunnen aanpakken. Ook zou de VUB meer studenten uit conflictgebieden kunnen aantrekken om hen kansen te geven. Er zijn zoveel mensen met capaciteiten die de mogelijkheid niet hebben om te studeren. Zelf heb ik tijdens mijn studentenjaren om die reden de Syrian Student Assembly opgericht, een vereniging die Arabische studenten ondersteunt die nog maar enkele jaren in België zijn.”
Wat zou jij willen zeggen aan jongeren die in een conflictgebied leven en ervan dromen om ooit net als jij een universitair diploma te behalen?
“Dat vind ik een moeilijke vraag. Ik wil niet klinken als een rijkaard die aan iemand in armoede adviseert om te sparen. Het is niet altijd zo eenvoudig. Ik wil vooral aan iedereen die hier is en het goed heeft zeggen: laat je stem horen. Wees niet hebzuchtig of egoïstisch. De geschiedenis herinnert zich geen lafaards. Blijf je uitspreken over onrecht.”
Wat hoop je voor jezelf in de toekomst?
“Al voor ik afstudeerde, kreeg ik een jobaanbieding van een IT-bedrijf om als junior analist aan de slag te gaan. Ik wil me daar nu even op toeleggen en hard werken zodat ik in de toekomst meer vrijheid heb om opnieuw verhalen te gaan vertellen. Weet je, op een dag, lang geleden kreeg ik een camera in een vluchtelingenkamp. Zo ben ik begonnen met fotografie en storytelling. Dankzij die camera heb ik voor het eerst het gevoel gekregen dat ik impact kon hebben en heb ik hoop gevonden. Als ik iets wens voor mezelf is dat ik op mijn tocht de jongere versies van mezelf kan terugvinden om hen hoop te geven.”