
Als KMI-onderzoeker en VUB-professor doet Lesley De Cruz weersvoorspellingen met behulp van AI. Als vrouwelijke wetenschapper is ze een rolmodel voor veel jonge meisjes. Daarvoor kreeg ze van Innoviris de Women Award in Technology and Science. “Veel vrouwen onderschatten hun capaciteiten. Ik wil hen de boodschap geven: twijfel niet aan jezelf.”
Geboeid door de interacties tussen mens en milieu? Studeer geografie aan de VUB.
Had je verwacht dat jij de Women Award in Technology & Science zou krijgen?
Lesley De Cruz: “Nee en ja. Veel vrouwen in de wetenschap hebben meer verwezenlijkt dan ik, maar in het gesprek met de jury, die vooral bestond uit tienermeisjes, voelde ik dat ze apprecieerden dat ik benaderbaar ben. Die meisjes keken niet alleen naar mijn carrière, ze oordeelden ook in hoeverre ons project - de LEGO Urban Planner (https://urbanclimate.be) - jongeren aanspreekt en of ik een herkenbaar rolmodel kan zijn voor jonge vrouwen en meisjes om voor een STEM-richting te kiezen.”
Tijdens de workshop laat je deelnemers een stad bouwen in LEGO. Daar laten jullie vervolgens AI-modellen op los die kunnen voorspellen wat de impact is op het stadsklimaat. Waarom spreekt dit jongeren en meer bepaald meisjes aan?
“Ik merk dat de workshop momenteel zowel jongens als meisjes aanspreekt en denk dat het komt doordat het opzet niet competitief, maar eerder op samenwerking gericht is. De workshop pakt een belangrijk maatschappelijk probleem aan - de toenemende hitte in onze steden - en doet daarbij beroep op de creativiteit van de deelnemers. Ook dat spreekt aan, misschien zelfs nog meer bij meisjes dan bij jongens. Die creativiteit is bovendien een belangrijk maar vaak onderbelicht aspect van wetenschappelijk onderzoek. Als wetenschapper moet je out of the box kunnen denken.”
“Ik had als tiener iemand nodig die mijn twijfels wegnam en zei: ik geloof in jou”
Hoe ben jij zelf als meisje in de wetenschappen beland?
“Mijn ouders hebben geen hoger diploma, mijn vader was metselaar. Wetenschappen zijn er dus niet met de paplepel ingegoten, maar mijn zus is zes jaar ouder. Van jongs af mocht ik meekijken in haar chemieboeken en legde ze me alles uit. Ik vond dat ontzettend boeiend. Zo werd ik op jonge leeftijd blootgesteld aan moeilijke wetenschappen. Die chemie prikkelde me, net als wiskunde. In het vierde middelbaar kreeg ik plots het advies dat ik geen wiskunde mocht doen. Waarom ze me dat adviseerden, weet ik niet. In ieder geval heb ik dat advies in de wind geslagen en heb ik toch voor acht uur wiskunde gekozen in het vijfde en zesde middelbaar. Daar kwam ik terecht bij een wiskundeleerkracht die mij aanmoedigde om deel te nemen aan de Vlaamse Wiskunde Olympiade. Ik raakte in de finale en dat heeft veel betekend. Mocht dat niet zijn gebeurd, had ik misschien nooit voor wiskunde gekozen aan de universiteit. Zo zie je hoe bepalend een goede mentor kan zijn. Ik had weinig zelfvertrouwen als tiener. Ik had iemand nodig die mijn twijfels wegnam en zei: ik geloof in jou. Dankzij dat duwtje heb ik aan de universiteit voor wiskunde en later voor fysica gekozen. Daar ben ik trouwens afgestudeerd met amper drie vrouwen, op een totaal van twintig studenten. ”
Hoe kunnen we meer meisjes motiveren om voor een STEM-richting te kiezen aan de universiteit?
“Wetenschappen hebben de reputatie heel moeilijk te zijn. Veel mensen denken dat je briljant moet zijn om wiskunde of fysica te studeren. Soms denk ik dat alle aandacht voor de ingewikkelde dingen die ze doen aan het CERN en The Large Hadron Collider die vooroordelen nog hebben versterkt. Er lopen uiteraard evenveel slimme meisjes als jongens rond, maar ik denk dat veel tienermeisjes net zoals ik onzeker zijn over hun kunnen. Meisjes krijgen veel vaker dan jongens te horen dat ze zich bescheiden horen te gedragen. Dat vertaalt zich in de studiekeuzes die ze maken. Ze gaan hun capaciteiten systematisch onderschatten. Als WATS-ambassadeur wil ik jonge vrouwen dan ook graag de boodschap meegeven: twijfel niet aan jezelf. Kijk eens naar de jongens die wetenschappen gaan studeren. Zijn zij zoveel slimmer?”

“Ik ken veel vrouwen die bruggen bouwen en interdisciplinair werk doen. Vaak hebben ze een andere leiderschapsstijl, met meer oog voor het welzijn van hun onderzoekers, samenwerking, en openheid voor kritische reflectie”
Waarom is het volgens jou zo belangrijk om meer vrouwen te hebben in STEM-richtingen?
“In de eerste plaats moeten we vrouwen die jobs gunnen. Jobs in de wetenschappen en technologie zijn vaak goed betaald. Ik vind het maar fair dat vrouwen ook toegang hebben tot zulke jobs. Daarnaast heb je met een eenzijdige groep wetenschappers met allemaal dezelfde profielen, minder kans om een probleem goed op te lossen. Als je ziet voor welke problemen we als samenleving staan, bijvoorbeeld op vlak van klimaat, kunnen we het ons niet veroorloven om die hoofdzakelijk met mannen aan te pakken. We moeten actief moeite doen om vrouwen te rekruteren, want we hebben hun inzichten nodig. Het zou zonde zijn als al dat talent niet wordt ingezet.”
Merk je dat jij als vrouwelijke wetenschapper een andere benadering hebt dan je mannelijke collega’s?
“Ik kijk heel graag op een interdisciplinaire manier naar de dingen. Zowel aan de VUB als het KMI leg ik al jaren de link tussen meteorologie, hydrologie en AI. Veel onderzoekssamenwerkingen zijn gebaseerd op de bruggen die ik heb proberen te bouwen. Of dat nu specifiek zo is omdat ik een vrouw ben, is moeilijk te zeggen maar ik ken wel opvallend veel vrouwen die interdisciplinair werk doen. Ook zie ik vaak dat vrouwen een andere leiderschapsstijl hebben, met meer oog voor het welzijn van hun onderzoekers, samenwerking, en openheid voor kritische reflectie.”
“Het zou een verschil maken als mannen zich realiseren dat ze soms bevooroordeeld zijn in hoe ze het werk van vrouwen naar waarde schatten”
Het inzicht dat er in elk orgaan vrouwen moeten zitten, groeit. Zorgt dit ervoor dat jij als vrouwelijke wetenschapper overbevraagd bent?
“Ze weten mij wel te vinden, inderdaad. (lacht) Zo vaak zelfs, dat ik niet op alle verzoeken kan ingaan. Helaas zie ik wel dat vrouwen voornamelijk gelijk vertegenwoordigd zijn in organen die een dienende rol hebben: in de jury voor een PhD-verdediging, of in een adviesraad. Maar op de niveaus waar je echt macht hebt, wordt daar minder op gehamerd. Dat is niet eigen aan de VUB of het KMI. Kijk maar naar onze federale regering! Daar vindt men het plots niet meer zo belangrijk dat er evenveel vrouwen zijn.”
Zouden quota daar iets aan kunnen verhelpen?
“Daar heb ik heel gemengde gevoelens over. Ik zou nooit de indruk willen krijgen dat ik op een positie zit louter en alleen omdat ik een vrouw ben. Maar anderzijds is er een inhaalmanoeuvre nodig. Een eerste stap zou kunnen zijn dat mannen zich meer bewust worden van hun vooroordelen, bijvoorbeeld via een vorming. Het zou een verschil maken als mannen zich realiseren dat ze soms bevooroordeeld zijn in hoe ze het werk van vrouwen naar waarde schatten en dat ze leren om een omgeving te creëren die verwelkomend is voor alle groepen. Seksistische mopjes bijvoorbeeld kunnen een enorme afknapper zijn voor vrouwen om ergens te gaan werken. Helaas heb ik het ook af en toe gehoord dat, als er een vrouw werd aangenomen, mannen opmerkingen maakten over haar uiterlijk. Dan denk je toch wel: wat hebben ze destijds over mij gezegd? Het maakt dat je voelt dat er anders naar jou wordt gekeken dan naar je mannelijke collega's en dat is niet fijn.”
Tot slot, wie is jouw vrouwelijke rolmodel in de wetenschappen?
“Ik heb er een paar. Zo was ik echt onder de indruk toen ik hoorde dat een van de fundamentele theorieën in de fysica is ontwikkeld door een vrouw. Emmy Noether is een Duitse wiskundige die, omdat ze een vrouw was, geen positie kon krijgen aan de universiteit. Ze heeft daardoor bijna gratis moeten werken en werd fel bekritiseerd omdat ze zich niet vrouwelijk gedroeg. Noether trok zich daar echter niets van aan en heeft baanbrekend werk verricht. Daarnaast denk ik aan Katherine Johnson, Dorothy Vaughan en Mary Jackson, drie zwarte vrouwen die in de jaren zestig bij NASA werkten en daar de trajecten van de raketten berekenden. Als zwarte vrouwen kregen zij te maken met racisme en discriminatie, toch hebben ze een gigantische bijdrage kunnen leveren aan de geschiedenis van de ruimtevaart. Hun verhaal, dat is verfilmd in Hidden Figures, vind ik indrukwekkend.”