
Ella Egberts (VUB) trok in november en december naar Irak om er in het kader van een proefproject op zoek te gaan naar archeologisch oppervlaktemateriaal. Dat oppervlaktemateriaal moet helpen om inzicht te krijgen in de geomorfologische geschiedenis van de Iraakse Westelijke Woestijn, in de omgeving van Al-Shabakah, en er het potentieel te onderzoeken voor het behoud van archeologische vindplaatsen met Oud- en Midden Paleolitisch materiaal (oud en midden steentijd). De campagne was een schot in de roos en nu wil Egberts voor de VUB verder werken in het gebied.
Archeologie, geschiedenis of erfgoed bestuderen? Ontdek onze opleidingen!
“Het veldwerk was een groot succes”, bevestigt Egberts. “Ons gerichte veldwerk resulteerde in de ontdekking van zeven paleolithische vindplaatsen in een gebied van 10 bij 20 km. Eén locatie werd geselecteerd voor een systematisch onderzoek om de ruimtelijke verspreiding van het paleolithische materiaal vast te stellen en om voorlopige technologische en typologische analyses uit te voeren.”
De focus van de prospectiecampagne lag op een gebied waar zich tijdens het pleistoceen een groot meer bevond, dat nu helemaal is opgdroogd en waar oude wadi’s of droge rivierbeddingen het landschap doorkruisen. Egberts verzamelde er meer dan 850 artefacten, van heel oude vuistbijlen uit het vroege of Oud-Paleolithicum tot levallois-reductie-afslagen uit het Midden-Paleolithicum, allemaal oppervlaktemateriaal. “De andere vindplaatsen verdienen een even doorgedreven systematisch onderzoek, dat ongetwijfeld vergelijkbare hoeveelheden lithisch materiaal zal opleveren.”
“Op basis van de verspreiding van de vindplaatsen en het voortschrijdend inzicht in de geomorfologische geschiedenis van de regio, beginnen zich aanwijzingen af te tekenen voor vroeg menselijk landschapsgebruik. In de toekomst hoop ik mijn onderzoek uit te breiden naar een groter gebied, alle vindplaatsen systematisch te bemonsteren en een diepgaande technologische en typologische artefactanalyse uit te voeren. De nieuwe inzichten die we uit Irak meebrengen willen we dan integreren in het bredere begrip van menselijke evolutie en gedrag op het Arabisch schiereiland.”
Er zit ook een didactische kant aan het werk van Egberts in Irak: “Een essentieel onderdeel van het veldwerk was het opleiden van Irakese archeologiestudenten in geo-archeologie en paleolithische archeologie. Drie studenten vergezelden ons in het veld en, door middel van een workshop aan de Al-Qadisiyah Universiteit na het veldwerk, hebben we nog veel meer studenten en academici enthousiast gemaakt voor het paleolithicum van Irak. Op een conferentie in Karbala deelden we onze bevindingen met een multidisciplinair academisch publiek, met interesse voor de geschiedenis van de Westelijke Woestijn. Bij de Schrijversbond in Najaf presenteerden we onze resultaten aan een algemeen publiek en de pers. En we vonden het geweldig om de kinderen van de plaatselijke basisschool over prehistorische vuurstenen vondsten te leren.”
Het werk in Irak, een land dat de meesten zich herinneren als één groot kruitvat, valt volgens Egberts hard mee. “Buiten de aanwezigheid van talloze checkpoints konden we er zonder problemen ons werk doen. De mensen zijn er vriendelijk en het is eigenlijk heel fijn werken in Irak. In eerste instantie, eerder vorig jaar, hebben we onze expeditie wel moeten uitstellen, na een veiligheidswaarschuwing. Wellicht had dat te maken met de oorlog in Gaza…”
“De Iraakse State Board of Antiquities and Heritage waardeert ons werk en moedigt ons aan om door te gaan”, aldus Egberts. Ze zal voortaan op de VUB verderwerken aan haar onderzoek. “De volgende stap zal zijn om financiering te krijgen waarmee ik hopelijk Pleistocene milieuveranderingen en vroege menselijke aanwezigheid en gedrag in de Westelijke Woestijn kan reconstrueren.”
De missie van Egberts werd gefinancierd door het British Institute for the Study of Iraq, een fonds waar ze aanspraak op kon maken dankzij haar honorary fellowship aan de Universiteit van Leicester in Groot-Brittanië.