Wie ‘Putain’ zag – een nieuwe dramareeks, bedacht door Frederik Daem en Zwangere Guy en die het leven volgt van de Brusselse Gigi en zijn vrienden – beseft andermaal: zo meertalig is Brussel en zo verbindend is de taal die jongeren er spreken. Hoe representatief is de reeks en wat met de (Brusselse) jongerentaal anno 2025? We vroegen het aan VUB-onderzoekster en taalkundige Melissa Schuring, gespecialiseerd in kinder- en jongerentaal.

Wat was uw eerste, taalkundige indruk bij het zien van de reeks ‘Putain’?

Melissa Schuring: “Dat het een mooie weerspiegeling is van de Brusselse jongerentaal of ruimer: hoe een urban vernacular – een stedelijke omgangstaal – werkt. Als bindmiddel tussen jongeren, als een uiting van hun identiteit. Dat is uiteraard geen privilege voor Brussel, maar zie je ook in Antwerpen, Amsterdam, Londen, New York, Istanbul... Wat alle metropolen gemeen hebben, is dat er een taalgebruik ontstaat, dat dynamisch is en kenmerken bevat van verschillende talen... In dit geval is het Nederlands de basis, met invloeden van Frans, Spaans, Italiaans, Marokkaans...”

Is deze meertalige mix representatief voor de Brusselse jongerentaal?

“Ik vermoed van wel. Alleen, bij mijn weten is er voorlopig geen recent onderzoek gedaan naar de jongerentaal in Brussel en daar zou wel dringend werk van moeten worden gemaakt. Net omdat de Brusselse context zo interessant is: er is niet alleen een wettelijke tweetaligheid, Nederlands en Frans, maar er leven ook meer dan 180 nationaliteiten die meer dan 100 verschillende talen spreken. Er bestaat wél een doctoraat over het taalgebruik van jongeren in de Antwerpse grootstedelijke context en er zijn tal van studies die de universele patronen achter dat specifieke taalgebruik van jongeren in grootsteden blootleggen.”

Gebruiken jongeren die specifieke omgangstaal standaard of enkel ‘onder jongeren’?

“Het laatste. Als ze onder vrienden zijn. Ze weten namelijk heel goed dat ze, als ze met volwassenen spreken of met mensen die niet tot hun ‘gang’ horen, woorden als ‘wollah’ (Echt waar!/Ik zweer het je!) en ‘skoet’ (Hou je mond!) achterwege moeten laten, omdat ze niet worden begrepen. Het hoofdkenmerk van jongerentaal is dat jongeren ze gebruiken om a. zich te identificeren met hun ‘in-groep’ en b. om mensen die er niet toe horen, uit die ‘in-groep’ te houden. De woorden in kwestie kunnen leenwoorden zijn uit het Engels of Arabisch, maar ook Nederlandse woorden waaraan ze een tweede betekenis gaven.”

Melissa Schuring

Melissa Schuring

Is het concept van jongerentaal doorheen de jaren veranderd?

“Dat is vrij stabiel gebleven, ze is vooral bedoeld om te verbinden en om zich tegelijk af te zetten tegen de vorige generaties. Wat we wel merken, is dat door het internet en de globalisering talen in landen die geografisch verder van België liggen, óók meer en meer een invloed hebben. De nieuwe input is dus groot, wat maakt dat woorden die vandaag ‘cool’ zijn voor jongeren, dat morgen al niet meer kunnen zijn. Concreet: begrijpen hun ouders of leerkrachten ze, dan is het meestal tijd om een vervangend woord te zoeken.”

Is er momenteel een taal die jongeren meer inspireert dan een andere?

“Een goede barometer hiervoor is de verkiezing van het Kinder- en Tienerwoord van het jaar. Daaruit blijkt dat de Arabische (Marokkaanse, Turkse...) invloeden al een paar jaar groot zijn. Ik denk aan woorden als ‘hayek’ (op de shortlist van Tienerwoord 2023 - uit het Arabisch om aan te duiden dat iets overdreven is, maar ook een alternatief voor ‘shit’) en ‘ewa drerrie’ (Kinderwoord 2020, betekent ‘hé gast’). Maar er worden ook heel wat woorden ontleend aan de zogenaamde hogestatustalen. Het Engels is daar één van. ‘Bro’ (van ‘brother’, als aanspreking voor vrienden) was bijvoorbeeld Kinderwoord van het jaar in 2023. Het recente Kinderwoord van het jaar 2024 is dan weer ‘glamour’, uitgesproken op z’n Frans.”

In hoeverre kan het Nederlands stand houden binnen deze meertalige context?

“In de Vlaamse context is het antwoord volmondig: ja. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de invloed van het Engels op het taalgebruik van kinderen, dan is dat maar 3 procent. Dat percentage klimt wel op tot 7 procent, wanneer ze met vrienden of vriendinnen praten, en tot 15 procent wanneer ze met diezelfde vrienden praten en daarbij iets of iemand beoordelen, maar de impact blijft verwaarloosbaar. Opmerkelijk: we deden een studie naar de perceptie van mensen over de Engelse invloed op de taal van kinderen, jongeren en jongvolwassenen, en die bleek een pak hoger te zijn dan wat we in de realiteit vaststellen.”

Is daar een verklaring voor?

“Enerzijds valt een woord uit een andere taal in het Nederlands veel harder op, wegens een andere uitspraak. Anderzijds gebruiken kinderen en jongeren bij een Engels of anderstalig woord vaak ook een andere intonatie. ‘Nice’ wordt bijvoorbeeld ‘niiiice’, ‘cool’ wordt ‘cooool’, al dan niet ondersteund door een bijpassend gebaar. Tot slot, laat ons eerlijk zijn, ondersteunen de media die perceptie vaak: ‘We begrijpen onze kinderen niet meer’.”

“We hebben net een grote databank aangelegd van gesproken kindertaal in Vlaanderen”

Welke rol speelt het Nederlandstalige onderwijs?

“Dat hangt ervan af. Gaat het om jongeren die thuis Frans of een andere taal spreken, dan is het Nederlandstalig onderwijs cruciaal om het Nederlands te verwerven. Spreken ze thuis Nederlands, dan is dat ook belangrijk, maar minder essentieel. Maar dat ook kleinschalige initiatieven het verschil kunnen maken, bewijst Monsieur Nash op TikTok. Hij is leraar en leert Franstaligen in 1 minuut Nederlands op TikTok, een groot succes is dat. Hij maakt het Nederlands terug cool, zeg maar.”

Hoe groot is de invloed van social media op de jongerentaal?

“Heel groot. Een voorbeeld. Het Kinderwoord van het jaar in 2021 werd zelfs bedacht door TikTokker Timon Verbeeck. ‘Ma stobbe’ betekent ‘stop’ maar dan cooler uitgesproken. Timon heeft dat in één filmpje gebruikt, dat viraal is gegaan en dat ‘ma stobbe’ heeft gelanceerd.”

Wat is je grootste uitdaging als onderzoeker van de jongerentaal in ons land?

“Dat we de vinger aan de pols kunnen blijven houden. De taal van jongeren verandert zo snel, dat dat de grootste uitdaging is én blijft. Het hoofddoel van zo’n jongerentaal is om dynamisch en vernieuwend te zijn en dus van zodra een woord wordt opgepikt door een ‘outsider’, is het toe aan vervanging. Daarom is het ook zo’n leuk studieobject. We hebben net een grote databank aangelegd van gesproken kindertaal in Vlaanderen, de eerste in zijn genre, maar dat we nog meer studies en vergelijkend materiaal nodig hebben, is duidelijk. Het zou bijvoorbeeld ook interessant zijn om de taalevolutie van één kind te volgen en meten, vanaf het 5de tot het 30ste levensjaar bijvoorbeeld. We hebben die studie nu wel opgestart en zijn data in de archieven aan het verzamelen, maar pas binnen enkele decennia zullen we ook de resultaten kennen.”