De universitaire wereld staat voor grote uitdagingen op het gebied van kennisveiligheid, defensieonderzoek en cybersecurity. Waar open science ooit de norm was, draait het nu om as open as possible, as secure as necessary. Peter Schelkens, de nieuwe vicerector Innovatie aan de VUB, staat voor de taak om onderzoekers hierin te begeleiden. Tijdens zijn loopbaan heeft hij brede ervaring opgedaan met technologie, interdisciplinair onderzoek en innovatie. “Onderzoekers dragen een maatschappelijke verantwoordelijkheid en moeten vaker stilstaan bij vragen als: wat zijn de consequenties van mijn samenwerkingen?”

Hebben je ouders jouw interesse in wetenschap bijgebracht?

“Eerder beperkt, ik kom uit een onderwijsfamilie: mijn vader was hoofdonderwijzer en mijn moeder, regentes Nederlands-Engels van opleiding, werkte als bibliothecaresse. Thuis werd veel aandacht besteed aan lezen, algemene ontwikkeling en we werden gestimuleerd in onze interesses. Als kind las ik heel graag. Mijn ouders hebben wetenschap dus zeker niet opgedrongen. De interesse is meer uit mijzelf gekomen. Ik las gretig het populairwetenschappelijke blad EOS en speelde veel met Lego en Philips Elektronica-experimenteerdozen. In het derde leerjaar won ik ooit de tweede prijs met een ontwerp van een hijskraan van Lego - dat werd toen nog niet in een kant-en-klaar doosje aangeboden. Die interesse voor technologie was vroeg aanwezig.”

Was jij een typische nerd?

“Tja, wat is een nerd? Ik ben ook altijd heel sportief geweest, in mijn jeugd betrof dit vooral BMX en turnen. Maar ik was tegelijkertijd wel continu met nieuwe techniek bezig. In het derde middelbaar had ik een achteroom die als bioloog lesgaf aan de tuinbouwschool in Vilvoorde. De directie van de school had hem ook het vak informatica in de schoenen geschoven. In de vakanties kon hij daardoor een paar computers mee naar huis nemen, die ik tot mijn groot plezier mocht gebruiken. Hij heeft me de eerste stappen van het programmeren geleerd. Toen werd bij mij het vuur echt aangewakkerd. Ik begon kleine programma's te schrijven die ik opstuurde naar computermagazines en waarvan er enkele werden gepubliceerd. In mijn laatste jaar middelbaar, beheerste ik meerdere programmeertalen: Basic, Pascal, assembler en enkele operating systemen. Het Atheneum Willebroek ben ik trouwens zeer dankbaar voor de degelijke wetenschappelijke vorming die ik daar heb gekregen. Een belangrijke basis voor mijn studie- en wetenschappelijke carrière werd in die school gelegd.”

Wilde je wetenschapper worden als jongeman?

“In het middelbaar had ik wel interesse in het ingenieursberoep, zonder echt te beseffen wat het inhield. Aan Industriële Hogeschool Antwerpen-Mechelen, nu geïntegreerd in de Universiteit Antwerpen, heb ik eerst de opleiding Industrieel Ingenieur Elektronica gevolgd, met als specialisatie chipdesign. Mijn masterthesis maakte ik bij het Bell Laboratorium van Alcatel-Lucent in Antwerpen. Daarvoor ontwikkelde ik een elektrisch onderdeel voor de versterkers in mobiele telefoons. Jaren later vertelde mijn begeleider dat mijn element ook echt is gebruikt in de eerste generatie GSM’s. Alcatel-Lucent was de eerste die mobiele telefoons commercialiseerde. Nu klinkt dat geweldig; iedereen heeft zo’n apparaat! Maar toen ik eraan werkte, betekende een draagbare telefoon nog niets. Een telefoon waarmee je kunt rondlopen, ‘So what’, dacht ik.

"Ik ben in veel zaken geïnteresseerd. Dat heeft zo zijn voordelen, maar ook zijn nadelen"

Die masterthesis heeft me doen nadenken: ik wilde meer wetenschappelijke en wiskundige diepgang. Daarom ben ik overgestapt naar de studie Burgerlijk Ingenieur. Ik had echter tussendoor nog verplichte legerdienst – dat bestond toen nog – en wilde die nuttig invullen door me op te geven als kandidaat-reserveofficier (KRO). Als ik toch het leger in moest, wilde ik me nuttig maken. Hoewel ik zeer fit was door het vele sporten, vonden ze me een te groot risico. Als kleuter had ik een ernstige operatie ondergaan. Achteraf was het een geluk dat ze me afkeurden, anders had ik waarschijnlijk niet verder gestudeerd. Mijn leven lijkt soms wel een aaneenrijging van beslissingen die naïef overkomen, maar die voortkomen uit mijn interesses of verantwoordelijkheidsgevoel. Ze pakten in ieder geval goed uit.

De verkorte opleiding Burgerlijk Ingenieur duurde drie jaar aan de VUB. Ik wilde me breder specialiseren dan enkel chipdesign. Daarom koos ik voor toegepaste natuurkunde. Zo heb ik ook nog les gehad van mijn voorganger Hugo Thienpont over fotonica, toen nog een ontluikende discipline. Naast Burgerlijk Ingenieur volgde ik parallel nog een postgraduaat Biomedische Ingenieurstechnieken, optie Medische Fysica. Die drie opleidingen hebben me een breed zicht gegeven op verschillende technologieën en kennisdomeinen. Dat typeert me ook: ik ben in veel zaken geïnteresseerd. Dat heeft zo zijn voordelen, maar ook zijn nadelen."

Peter Schelkens

Je bent gespecialiseerd in multidimensional signal processing. Hoe leg je dat aan de buurman uit?

“Foto’s zijn tweedimensionaal, driedimensionaal als je er ook de diepte of een tijdsdimensie bij neemt. Maar er zijn veel signalen die complexer zijn. Om het aan de buurman uit te leggen: de visuele wereld om je heen kan bijvoorbeeld beschreven worden door de zeven dimensionale plenoptische functie: drie coördinaten om de positie van de camera weer te geven, twee coördinaten om aan te geven over welke hoek de camera geroteerd is, één coördinaat om de kleur – de golflengte van het licht – te registreren en ten slot nog één coördinaat om de tijdsdimensie te vatten. En zo zijn er nog veel voorbeelden van andere meerdimensionale signalen in bijvoorbeeld medische of sensoriële toepassingen die we bestuderen in de grote onderzoeksgroep ETRO.RDI (Electronics and Informatics: Research - Development - Innovation).”

Is de reden dat je overal in geïnteresseerd bent, ook de reden dat je vicerector bent geworden?

“Vermoedelijk speelt dit wel een rol in mijn aanstelling. Maar ik heb ook flink wat ervaring op het vlak van innovatie, industriële samenwerking, Europese onderzoeksfinanciering, het beheer van intellectuele eigendom, spin-off bedrijven en strategische onderzoekscentra zoals iMinds en imec. Maar je stelt deze vraag misschien beter aan de rector, dit is uiteindelijk geen functie waarvoor je solliciteert.

In 2008 hebben we vanuit de onderzoeksploeg ook onze eerste spin-off opgericht: Universum Digitalis, het geesteskind van Frederik Temmermans en Iris Vanhamel. Die levert oplossingen voor de culturele sector om kunst te ontsluiten. Ze ontwikkelden een technologie om schilderijen in een zeer hoge resolutie te visualiseren. De website over het Lam Gods is bijvoorbeeld door hen ontwikkeld, evenals de verwerking van het beeldmateriaal. Zij hebben het monumentale werk gevangen in miljarden pixels. Recent werkten ze ook voor de Bruegel-tentoonstelling in Wenen en een andere van Eyck tentoonstelling in het Louvre te Parijs."

"Academische vrijheid blijft van onschatbare waarde, maar wordt beïnvloed door de geopolitieke context waarin universiteiten opereren"

"Een andere spin-off is Swave Photonics, opgericht door imec en VUB in 2022. Die maken chips die ‘spatiale lichtmodulatoren’ heten. Simpel gezegd, dat zijn slimme mini-spiegeltjes die licht heel precies kunnen sturen. Door het licht op te delen in piepkleine stukjes en elk stukje apart te regelen, kun je er bijvoorbeeld hologrammen mee maken. Wat Swave bijzonder maakt, is dat hun pixels – de mini-onderdeeltjes die het licht sturen – superklein zijn, een paar honderd nanometer. Dat is tien keer kleiner dan wat de concurrenten kunnen maken.

Daardoor kunnen ze holografische schermen bouwen met een kijkhoek van 180 graden. Ter vergelijking: de huidige chips halen maar 20 graden en de beeldkwaliteit is ook nog eens minder. Het opent de deur naar veel betere hologrammen, bijvoorbeeld in augmented reality (AR), waar je vanuit elke hoek een scherp beeld wilt zien. En al die technologieën hebben ze ook nog eens laten patenteren."

Wat zijn je plannen voor het vicerectoraat?

“Ik ben in een luxepositie beland, omdat dit vicerectoraat al zeer goed werkt. Het beheer van de innovatieprojecten, de valorisaties met spin-offs, het schrijven van licenties en zo verder: het staat op de rails. Hugo Thienpont, die dit vicerectoraat opstartte, en directeur Sonja Haesen hebben uitstekend werk geleverd. VUB heeft nu meer dan 50 spin-offs en dat is zeer goed in verhouding tot de grootte van onze universiteit. We hebben daaronder zelfs de eerste ‘unicorn’ van België (nvdr. databeheerbedrijf Collibra; een spin-off van de VUB met een marktwaardering van meer dan een miljard euro). Op het vlak van EU-projectacquisitie staan we ook zeer sterk, in de top 20 van Europa samen met de collega’s van UGent, KU Leuven en UAntwerpen. Meer nog, als we dit bekijken vanuit het perspectief van gemiddelde inkomsten per professor dan zijn we nummer 1 in Europa.

Er is ook veel werk verzet rond de VUB-foundation, met initiatieven zoals fondsenwerving, legaten, leerstoelen, het VUB Fellows-programma en Crosstalks. Daarnaast biedt TechTransfer ondersteuning bij het binnenhalen van projectfinanciering, het beheer van de Vlaamse Speerpuntclusters en de samenwerking met strategische onderzoekscentra zoals VIB, imec en Flanders Make. Mijn taak is vooral om die groei voort te zetten en te bestendigen.

De universitaire wereld staat echter voor aanzienlijke maatschappelijke uitdagingen op gebieden als kennisveiligheid, defensieonderzoek en cybersecurity. De geopolitieke situatie is ingrijpend veranderd: oorlogen in Oekraïne, Gaza, Libanon en elders, een Europa dat meer op eigen benen moet staan én een groeiende economische strijd met China, om er enkele prangende te noemen. Deze mondiale ontwikkelingen hebben directe gevolgen voor de academische wereld. Academische vrijheid blijft van onschatbare waarde, maar wordt beïnvloed door de geopolitieke context waarin universiteiten opereren. Als voormalig voorzitter van de Ethische Commissie ‘Duaal gebruik, militair gebruik en misbruik’ heb ik me er meermaals rekenschap van moeten geven dat hier zeker nog werk aan de winkel is. Het is belangrijk om bewust te blijven nadenken over welke onderzoeken we uitvoeren en wat onze uiteindelijke doelstellingen zijn. Onderzoekers dragen een maatschappelijke verantwoordelijkheid en moeten vaker stilstaan bij vragen als: wat zijn de consequenties van mijn samenwerkingen? Wat gebeurt er met mijn onderzoeksresultaten? Wat communiceer ik wel en wat niet? Waar open science vroeger de norm was, verschuift de focus nu naar as open as possible, as secure as necessary. Deze aanpak vraagt om een balans tussen transparantie en bescherming.”

Heeft de VUB zelf nog specifieke uitdagingen waar het vicerectoraat de komende jaren voor staat?

“We willen onze prestaties op het gebied van industrieel onderzoek verbeteren. Daarmee zeg ik niet dat andere universiteiten het allemaal zo goed doen. Maar wij kunnen zeker nog een extra stap zetten. Het woord ‘innovatie’ komt vaak voor in het Vlaamse regeerakkoord, namelijk 95 maal. Ik heb het even nagekeken. Het wordt vermoedelijk enkel geklopt door ‘Nederlands’: 113 maal... Daar worden dus ook aardig wat budgetten voor vrijgemaakt. We moeten zorgen dat we als instelling ook een deel van die koek verwerven, nietwaar? Maar dat betekent ook dat we onze organisatie op sommige punten efficiënter moeten maken.

"Innovatie, de praktische vertaling, is trouwens niet enkel economisch relevant"

Een van onze acties is het versterken van banden met bedrijvenparken, zoals het Green Energy Park in Zellik, maar ook met andere parken rond Brussel. We hebben al onderzoeksteams die nauw met de industrie samenwerken, maar dat willen we verder uitbreiden. Daarbij kijken we niet alleen naar economische impact, maar ook naar maatschappelijke waarde.

We staan ook voor een flinke uitdaging op het gebied van compliance — dat betekent dat we moeten voldoen aan allerlei wet- en regelgeving. De Europese Commissie legt steeds meer regels op rond kennisveiligheid en privacy, zoals GDPR en exportregels. Daar komen nu ook de AI Act, de Medical Device Regulation, de cybersecurity-regels en de strengere controles op militair onderzoek bij. Om te voorkomen dat onderzoekers en commissies overbelast raken, zorgen we voor duidelijke handleidingen en ondersteuning, zodat iedereen zich soepel door dit complexe regelgevingslandschap kan bewegen."

Wat kun je doen aan de weerstand tegen commercialisering van wetenschap in het academisch milieu?

“Universiteiten moeten de hele onderzoeksketen dekken — van fundamenteel tot toegepast onderzoek — en waar mogelijk zorgen dat dit leidt tot praktische toepassingen. Zonder fundamenteel onderzoek droogt de kennispijplijn op en versmalt uiteindelijk ook het toepassingsgebied. Het is aan de overheid om alle stappen in dit proces te ondersteunen, zowel financieel als via duidelijke regelgeving.

Innovatie gaat verder dan economische impact; het draait ook om maatschappelijke vernieuwing. Maar juist voor die maatschappelijke innovatie is het moeilijker om financiering te vinden via de klassieke kanalen zoals VLAIO en FWO. Dat maakt partnerships extra uitdagend. Meer inzetten op financiering via INNOVIRIS en Europese programma’s kan een oplossing bieden. Een mooi voorbeeld hiervan is FARI, een samenwerking tussen ULB en VUB rond ‘AI for the Common Good’, mede gefinancierd met Europese middelen. Intern heeft Pieter Ballon, Vicerector Onderzoek, ook een eigen financieringsprogramma opgezet: Network Societal Impact through Science, speciaal gericht op maatschappelijke impact.

Maar ik draai om je vraag heen. Ik snap die weerstand, maar ik ben ook een pragmaticus. Voor niets komt de zon op; als universiteiten financiering ontvangen van de overheid dan moet wederkerigheid gelden en moet de universiteit kennis via onderwijs en publicaties verspreiden, maar ook – en ik wens dit te onderlijnen – via economische én maatschappelijke impact. Wij dienen ook zorg te dragen voor de ontwikkeling en welbevinden van onze samenleving en de wereld. Wij staan daar niet buiten en zijn niet enkel een observator, maar een actieve deelnemer en bijdrager."

Zet je je eigen onderzoek nu op pauze?

“De dagelijkse wetenschappelijke leiding van mijn onderzoeksgroep wordt overgenomen door een zeer deskundige collega, professor David Blinder. Hij is momenteel gastonderzoeker aan de Chiba University - nabij Tokio in Japan - maar keert begin januari terug naar België. Zo wordt de continuïteit gegarandeerd. Ik blijf natuurlijk wel betrokken bij het onderzoek, maar niet op dezelfde intense wijze.

“Ik probeer wel de balans tussen werk en privé te behouden"

Ik ben ook actief in de wereld van standaardisatie, wat je kunt zien als diplomatie binnen de wetenschap en technologie. Samen met andere spelers — van grote bedrijven tot KMO’s — werk je aan afspraken om technologieën wereldwijd compatibel te maken. Onze onderzoeksgroep focust op standaarden voor de uitwisseling van foto- en videomateriaal. Dit heeft al geleid tot verschillende internationale standaarden binnen een ISO/IEC-comité, waar ook onze ETRO.RDI-technologie werd opgenomen.

Een voorbeeld is JPEG Trust, geleid door mijn collega Frederik Temmermans. Deze standaard houdt de herkomst van mediabestanden bij en kan aangeven of iets door AI is gemaakt. Een ander voorbeeld is JPEG Pleno Holography, de eerste internationale standaard voor het comprimeren van hologrammen — eigenlijk de 'JPEG van de holografie'.

In die comités zitten we aan tafel met grote spelers zoals Netflix, Microsoft, Dolby, Huawei en Bytedance. Het is fascinerend om te zien hoe iedereen zijn strategie speelt, van grote bedrijven tot KMO’s. Universiteiten nemen vaak een neutralere rol in, maar je probeert natuurlijk ook je eigen technologie op de kaart te zetten. Voor mij is standaardisatie een belangrijke leerschool én informatiebron, die ook mijn onderwijs verrijkt. Dat sluit aan bij wat de VLIR nu ook actief promoot.”

Heb je naast al dat werk nog een privéleven?

“Ik probeer een goede balans tussen werk en privé te behouden. Dat gaat nu iets makkelijker, want mijn vrouw en ik hebben drie volwassen zonen die hun eigen weg aan het uitstippelen zijn. Voor jonge onderzoekers met kleine kinderen is dat veel lastiger, zeker met de brede waaier aan taken in een academische carrière. Daarom vind ik het belangrijk dat we als leidinggevenden het goede voorbeeld geven. Hopelijk draagt het nieuwe loopbaanbeleid van de universiteit daar ook aan bij.

In mijn onderzoeksgroep selecteer ik medewerkers die zelfstandig kunnen werken. Ik zie mezelf meer als coach: ik geef ruimte, maar stuur bij wanneer nodig om het doel te bewaken. Zelf onderzoek doen lukt niet meer, daar is gewoon geen tijd voor — al probeer ik wel op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen. Of het allemaal te combineren valt? Vraag het me over een paar maanden nog eens.”

Academische carrière Peter Schelkens

Peter Schelkens behaalde in 1991 zijn ingenieursdiploma in VLSI-ontwerp aan de Industriële Hogeschool Antwerpen-Mechelen, gevolgd door burgerlijk elektrotechnisch ingenieur optie toegepaste natuurkunde (1994), een postgraduaat biomedische ingenieurstechnieken (1995), en een doctoraat in toegepaste wetenschappen (2001, onder promoterschap van Prof. Jan Cornelis en Prof. Francky Catthoor – imec, KU Leuven) aan de VUB. Hij is momenteel gewoon hoogleraar aan de VUB bij de afdeling Elektronica en Informatica (ETRO) en was tot recent als hoofdonderzoeker verbonden aan imec in Leuven.

Zijn onderzoek richt zich op multidimensionale signaalverwerking, met specifieke aandacht voor digitale holografie, waarvoor hij een ERC Consolidator Grant ontving. Schelkens is actief in de JPEG-standaardisatie en nam meerdere leidinggevende posities in binnen dit comité. Hij heeft meer dan 350 wetenschappelijke publicaties en meerdere octrooifamilies op zijn naam staan.

Daarnaast is hij co-editor van de boeken The JPEG 2000 Suite en Optical and Digital Image Processing en heeft hij verschillende functies bekleed binnen IEEE en EURASIP. Hij werd in 2014 bekroond met de Best Associate Editor Award voor zijn werk bij de IEEE Transactions on Circuits and Systems for Video Technology en de onderzoeksactiviteiten in zijn team stonden aan de wieg van de spin-off bedrijven Universum Digitalis en Swave Photonics.