Hoe betrouwbaar is de eerste indruk? Wat vertelt ons uiterlijk, ons gezicht, over wie we werkelijk zijn? Het lijkt stof tot nadenken voor generatie Instagram, maar meer dan een eeuw geleden verkenden modernistische schrijvers dezelfde thema’s ook al. In een lezing op 13 maart vertelt literatuurprofessor Anca Parvulescu, die uitgenodigd is als Lorand Chair in Intermediate Studies, over de representatie van gezichten in ‘Dood in Venetië’ van Thomas Mann. De leerstoel is een initiatief van het Centre for Literary and Intermedial Crossings van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte aan de VUB.

Meer informatie en de mogelijkheid om je in te schrijven vind je hier. 

Wie de novelle uit 1912 nog niet gelezen heeft, kent het verhaal wellicht van de filmbewerking uit 1971 van Luchino Visconti. De succesvolle schrijver Gustave von Aschenbach (in zijn film maakt Visconti er een componist van) reist naar Venetië. Hij raakt er betoverd door Tadzio, een Poolse jongen met gezichtstrekken die hem aan de perfecte schoonheid van Griekse sculpturen doen denken. Wat volgt is een geladen spel van steelse blikken, tegen een achtergrond van naderend onheil. Een cholera-epidemie verspreidt zich in de stad en eist uiteindelijk het leven van de schrijver.

In haar boek ‘Face and Form: Psysiognomy in Literary Modernism’ onderzoekt Anca Parvulescu, professor vergelijkende literatuur en Engels aan de Washington University in St. Louis, de fascinatie van modernistische schrijvers voor het menselijk gezicht. 

In je boek heb je het over de invloed van de fysiognomie, het geloof dat je iemands persoonlijkheid en deugdzaamheid uit zijn gelaatstrekken kan aflezen.

Anca Parvulescu: “Dat idee gaat terug tot de klassieke oudheid en duikt cyclisch op in de loop van de geschiedenis. In de Europese cultuur van de middeleeuwen bestond er een vorm van fysiognomie. En tijdens de verlichting maakten de theorieën van de Zwitsers theoloog Johann Kaspar Lavater opgang, vanaf pakweg 1775. Lavater associeerde harmonieuze trekken en bepaalde proporties in het gelaat met intelligentie en andere positieve eigenschappen.”

Ten tijde van het modernisme was toch al geweten dat het om pseudowetenschap ging?

“Een aantal van die ideeën uit de fysiognomie hebben de modernistische kunstenaars inderdaad laten vallen, maar een deel gebruiken ze opnieuw, in wat we een soort van modernistische fysiognomie zouden kunnen noemen.”
 

“Zijn dood zou je inderdaad ook een straf kunnen noemen voor moreel laakbaar gedrag"


Vanwaar hun interesse voor deze ideeën?

“Dat paste in een groot maatschappelijk debat over het moderne leven. De mensen waren toen bijvoorbeeld gefascineerd door nieuwe fenomenen als de stedelijke menigte, die vaak als ‘gezichtsloos’ werd omschreven, en door transport via de trein en de metro, waar je constant vreemden tegenkwam. Ook de opkomst van de fotografie en de advertenties speelt een rol. Je zou ze een vroege ontwikkeling van de moderne visuele cultuur van het gezicht kunnen noemen – het prille begin van de hedendaagse selfiecultuur.”

Het stadsleven moet wel een schok geweest zijn voor iemand die het platteland gewoon was…

“Dat klopt. Wie in een dorp leefde, zal in die tijd bijna alleen bekende gezichten gezien hebben. Terwijl je in de stad voortdurend vreemden ontmoette, gezichten die je niet kende en waarvan je je afvroeg welke info je eruit kon afleiden. Veel modernistische auteurs gebruikten die nieuwe stedelijke angsten als thema.”

Onderweg naar en in Venetië beschrijft Gustave von Aschenbach de gezichten van de mensen die hij kruist. De ‘exotische’ gezichten geven hem een ongemakkelijk gevoel.

“De tekst geeft een complexe dynamiek weer van Europese insiders en outsiders, van mensen die hier wel of niet thuishoren. Dat gebeurt op basis van hun gezichtstrekken. Aschenbach zelf wordt voorgesteld als een vertegenwoordiger van de Europese geest. Hij zet Tadzio op een pedestal en projecteert zijn ideeën van klassieke schoonheid op het perfect symmetrische gezicht van de jongen. Daarrond cirkelen kleinere personages. Die zet hij neer als types, aan de hand van hun uiterlijk: een reiziger met oosterse trekken, een grimmig uitziende gondelier, een straatverkoper die exotische souvenirs wil verkopen: ze wekken bij hem een gevoel van dreiging en vervreemding op.”

Anca Parvulescu

Anca Parvulescu

En dat voor een belezen en bereisde intellectueel.

“De novelle suggereert dat Aschenbach zichzelf niet is. De reis en de mensen die hij ontmoet brengen hem uit zijn evenwicht. Het is een techniek die ook in andere modernistische boeken wordt gebruikt: de auteurs halen hun personages weg uit Europa en droppen hen in Afrika of het Caribisch gebied, om die desoriëntatie te creëren. In Manns verhaal speelt Venetië die rol.”

Aschenbach is het hele verhaal lang de grote observator, maar plots worden de rollen omgedraaid. Jij hebt het over een make-over scene.

“Een plaatselijke barbier knipt en verft zijn haren en brengt make-up aan om hem er jonger uit te laten zien. Een voorloper van de make-overs van vandaag, waarbij mensen een nieuw gezicht krijgen in een poging zichzelf heruit te vinden. De kunstmatige verjonging van Aschenbach draait het narratief in één klap om: van observator die probeert te controleren en te begrijpen wat hij ziet, wordt hij plots zelf een visueel spektakel, het object, de persoon naar wie de andere mensen staren. Die omkering betekent meteen ook het einde van het verhaal en van Aschenbach zelf. Mann beschrijft hem als een samengeknepen vuist. In die laatste scène ontspant de vuist zich en sterft hij.”

Hij wist dat cholera de ronde deed, maar verzuimde om de Poolse familie te waarschuwen – bang dat hij Tadzio nooit meer zou zien.

“Zijn dood zou je inderdaad ook een straf kunnen noemen voor moreel laakbaar gedrag – het feit dat hij Tadzio’s familie niets vertelt.” 

Toch niet altijd even netjes, die Europese geest?

“Dat klopt!” (lacht) 

De angst die Gustav von Aschenbach voelde voor het niet-Europese, was dat ook een angst voor de chaos in hemzelf, de angst om de controle te verliezen?

“Absoluut. Aschenbach heeft van de verlichting het idee geërfd dat we altijd rationeel moeten blijven en onszelf controleren. Hij is bijvoorbeeld continu zijn tijd aan het indelen. Elke handeling wordt perfect getimed. In dat mooie plaatje verschijnen steeds meer barsten. Je kunt je verlangens niet blijven beheersen en tussen haakjes zetten. Dood in Venetië is een van de literaire teksten die zeer mooi weergeven wat er gebeurt als je het verlangen naar discipline te ver doordrijft.”

Wat kan een moderne lezer uit dit boek leren?

“We denken dat fysiognomie een raar moment in de geschiedenis van de wetenschap was, een aberratie die niet meer terugkomt. Maar die ideeën blijven opduiken, ook vandaag nog. Zelf ben ik bijvoorbeeld erg bezorgd over hoe fysiognomie terugkeert in de gezichtsherkenningstechnologie.”

Bio Anca Parvulescu

Anca Parvulescu is Liselotte Dieckmann Professor in Comparative Literature en professor Engels aan de Washington University in St. Louis. Ze is de auteur van Laughter: Notes on a Passion (2010); The Traffic in Women's Work: East European Migration and the Making of Europe (2014); met Manuela Boatcă, Creolizing the Modern: Transylvania across Empires (2022). Haar huidige project is Face and Form: Physiognomy in Literary Modernism (verschijnt in 2025 bij Cambridge UP).

Ben je gefascineerd door taal, literatuur, kunst en cultuur? Door geschiedenis, archeologie en erfgoed? Of filosofie?

Kies voor een VUB-opleiding en verdiep je kennis:

ONTDEK ALLE OPLEIDINGEN