Professor in de geschiedenis Benoît Henriet onderzoekt met FORAGENCY de ecologische geschiedenis van koloniaal Centraal-Afrika. In 2022 kreeg hij hiervoor een ERC-starting grant van 1,5 miljoen euro, nu is hij ook houder van de leerstoel Casterman-Hamers. 

Hoe kom je bij een onderzoek naar foerageren, vissen en jagen in koloniaal Centraal-Afrika? 

“Als historicus leg ik mij toe op het kolonialisme in Centraal-Afrika. In het verleden bestudeerde ik voornamelijk de culturele en socio-economische geschiedenis, mijn blik was vooral gericht op de mens. Steeds meer historici onderzoeken echter hoe dieren, landschappen en planten een rol kunnen spelen in historische dynamieken. Deze perspectieven kunnen zeer verrijkend zijn. Ik besloot om deze invalshoek te gebruiken om de geschiedenis van koloniaal Centraal-Afrika te bestuderen, in dit domein was de invalshoek nog relatief nieuw.” 

"Als je in die tijd zelf voor je voedselvoorziening kon zorgen, betekende dat bijvoorbeeld dat je minder afhankelijk was van koloniale loonarbeid voor je levensonderhoud"


Is dat een populaire benadering in de hedendaagse geschiedkunde? 

“Het onderzoeken ‘voorbij de mens’ wordt steeds belangrijker in de humane en sociale wetenschappen. Milieugeschiedenis bestaat al zo’n 60 jaar, maar op een minderantropocentrische manier naar de geschiedenis kijken doen we pas de laatste 10 tot 15 jaar courant. Antropologen hebben hierin het voortouw genomen, nu beginnen ook steeds meer historici zich dit perspectief toe te eigenen.” 

Je onderzoekt onder meer hoe foerageren, vissen en jagen voor de inheemse bevolking dienden als een vorm van verzet tegen de koloniale structuren. Kun je dat even illustreren? 

“Verzet is misschien te veralgemenend, het ging er ook over om de machtsgreep van de koloniale actoren te verlichten of te omzeilen. Als je in die tijd kon jagen voor je eigen voedselvoorziening, dan betekende dat bijvoorbeeld dat je minder afhankelijk was van koloniale loonarbeid om in je levensonderhoud te voorzien. Zo kon je met andere woorden ontsnappen aan een gedwongen betrokkenheid bij het koloniale kapitalisme. Bovendien vereiste dat jagen, of foerageren, ook dat je bepaalde technieken en vaardigheden beheerste die werden doorgegeven van generatie op generatie. Die overlevering ontsnapte aan de koloniale controle. Andere keren sloot het foerageren dan weer niet aan bij de koloniale smaken. Neem het verhandelen van rupsen voor de voedselvoorziening, ook dat gebruik viel buiten het kader van wat de kolonialen controleerden. Op al die manieren kon iets van een eigen cultuur worden behouden.” 
 

"We vragen naar herinneringen aan onze eigen kindertijd, maar ook naar wat onze getuigen van hun ouders en grootouders hebben geleerd"
Henry Benoit

Benoît Henriet

Jullie bestuderen die praktijken in vier steden, Kisangani, Bujumbura, Brazzaville en Kinshasa. Hoe is de keuze daarop gevallen?  

“Die steden en de gebieden errond maken deel uit van verschillende ecosystemen en biotopen in equatoriaal Afrika. Zo kunnen we bestuderen wat de impact was van een bepaald milieu op de vorm die de kolonisatie aannam op het terrein. Daarnaast waren deze steden ook verdeeld over verschillende koloniale structuren en rijken. Kinshasa en Brazzaville liggen niet ver van elkaar, maar de Congo-rivier die hen scheidt, vormde ook de grens tussen de Belgische en Franse koloniale invloed. Kisangani lag in het midden van het regenwoud, Bujumbura was dan weer een voormalige voorpost van Duits Oost-Afrika en nadien ook de hoofdstad van het mandaatgebied van Rwanda en Burundi (toen Ruanda-Urundi). Kortom, verschillende ecosystemen en verschillende politieke constructies. Daarnaast heeft de keuze voor steden er ook mee te maken dat stedelijke gebieden beter zijn gearchiveerd en er dus meer data beschikbaar zijn om het onderzoek te kunnen voeren.” 

Naast archiefonderzoek doen jullie ook veldonderzoek, hoe pakken jullie dat aan? 

“De ambtenaren en missionarissen die indertijd het koloniale verleden documenteerden, vonden de onderwerpen die we vandaag bestuderen vaak niet belangrijk. Daardoor is de info soms schaars. Via interviews proberen we bijkomende informatie te verzamelen. We polsen naar herinneringen aan de eigen kindertijd maar ook naar wat onze getuigen van hun ouders en grootouders hebben geleerd. Daarnaast hebben we twee antropologen in ons team. Zij blijven langere tijd op het terrein. Zo proberen we echt ingebed te raken in lokale gemeenschappen. Want de culturele kloof speelt soms wel. We zijn niet alleen buitenlanders die eenvoudige zaken als ‘wat aten ze daar tachtig jaar geleden’ niet standaard kennen, ook socio-economisch is er een verschil tussen ons en onze gesprekspartners. Dat bemoeilijkt de gesprekken. Gelukkig hebben we zeer fijne samenwerkingen met universiteiten ginder. Voor Burundi zijn de historici van het team bijvoorbeeld klaar met de dataverzameling en dat is eigenlijk heel vlot verlopen. Professoren van de Université du Burundi hebben ons in contact gebracht met de mensen die we wilden interviewen en hebben een cruciale rol gespeeld als bemiddelaars. Zonder die nauwe samenwerking hadden we dit onderzoek niet kunnen doen.”  

"Sprinkhanen zorgden in het interbellum in Burundi voor hongersnoden en er was veel arbeidskracht nodig om hun impact te verlichten"

 

Momenteel is het onveilig om nog naar de Democratische Republiek Congo te reizen. Heb je wel toegang tot het archief om het onderzoek verder te zetten? 

“Inderdaad, dat klopt. Dat we niet meer ter plekke kunnen gaan, is enorm spijtig. Al betreuren we de situatie vooral voor de mensen die daar wonen. Voor ons project is er voor het archiefonderzoek geen probleem. Het leeuwendeel van de koloniale archieven zijn na de onafhankelijkheid van de Centraal-Afrikaanse kolonies teruggebracht naar Europa. Voor ons zijn de archieven dus wel toegankelijk, wat niet het geval is voor onze Afrikaanse collega's. Voor hen wordt het bovendien steeds moeilijker om een visum te krijgen. Dat betekent dat ze vaak niet in staat zijn om onderzoek te voeren naar hun eigen land en cultuur.” 

Jullie zijn met FORAGENCY al enkele jaren bezig. Is er een bevinding die je al kunt delen? 

“Er zijn er wel een paar, maar zelf ben ik momenteel een artikel aan het schrijven over de sprinkhanenplagen in Burundi tijdens het interbellum. Die waren een gigantisch probleem, zowel voor de plaatselijke bevolking als voor de koloniale administratie. Ze zorgden voor hongersnoden en er was veel arbeidskracht nodig om hun impact te verlichten. Voor mij toont het de enorme invloed die niet-mensen, in dit geval sprinkhanen, kunnen hebben op de historische dynamiek in een samenleving. Het versterkt het idee dat ook niet-mensen, zelfs zonder bewustzijn, een vorm van agency hebben in de geschiedenis.” 

"Door niet-mensen binnen het historische verhaal te brengen hoop ik te zorgen voor verrijking en nuancering, en bij te dragen aan een groter maatschappelijk bewustzijn rond milieu"
 

Verwacht je dat je onderzoek impact zal hebben op de bestaande narratieven rond kolonialisme of op hoe we omgaan met het milieu? 

“Ik hoop wel te zorgen voor verrijking en nuancering door meer actoren, namelijk niet-mensen, binnen te brengen in het verhaal. En wat de impact voor vandaag betreft: meer aandacht voor het verleden van ecologie kan op termijn een klein steentje bijdragen aan een groter maatschappelijk bewustzijn over het belang van het milieu.” 

Tot slot, hoe belangrijk is die leerstoel voor jou? 

“Voor een ambitieus onderzoeksproject als FORAGENCY vind ik het heel belangrijk. Het betekent dat we in nauwe samenwerking met CrossTalks en met kunstenares Gosie Vervloesem kunnen verderwerken aan de ontwikkeling van een tentoonstelling en van een reeks lezingen, workshops en filmvertoningen. Zo kunnen we ook kunstenaars en toeschouwers aanspreken die op het eerste gezicht weinig interesse hebben in het kolonialisme en Centraal-Afrika, maar wel een aandeel hebben in foerageren in de breedste zin.”  

Bio Henriet Benoît

Sinds 2018 is Benoît Henriet professor geschiedenis aan VUB. Hij bestudeert geschiedenis van onderuit, met een bijzondere focus op de micro-geschiedenissen van (post-)koloniaal Centraal-Afrika. Henriet is de principal investigator (hoofdonderzoeker) van FORAGENCY. Voor dit onderzoeksproject rond ‘foerageren, kolonialisme en agency voorbij de mens in koloniaal Centraal-Afrika’ kreeg hij een ERC-starting grant van 1,5 miljoen euro. Sinds 2025 is hij de nieuwe leerstoelhouder Casterman-Hamers.  

Wil je je verder verdiepen in Kunstwetenschappen, Geschiedenis, Archeologie, Literatuur of Filosofie?

ONTDEK ONZE OPLEIDINGEN