‘Besparen op talenopleidingen op het moment dat de arbeidsmarkt smeekt om taalspecialisten is in economisch opzicht bijzonder kortzichtig en valt beleidsmatig niet te verdedigen’, schrijft de kerngroep van het Vlaams Talenplatform in een reactie op de beslissing in Nederland om het mes te zetten in het aantal taalopleidingen aan universiteiten. Professor Duitse literatuur Inge Arteel schreef mee aan deze tribune, die oorspronkelijk in Knack verscheen. 

Nederland houdt een ware kaalslag in het academische talenonderwijs. De Universiteit Leiden besloot twee weken geleden om een groot aantal talenopleidingen te sluiten of samen te voegen, en de Universiteit Utrecht nam nu vergelijkbare ingrijpende maatregelen. Unieke opleidingen in de Lage Landen en ver daarbuiten moesten sneuvelen, zoals de opleiding Keltisch in Utrecht, maar ook de grote Europese talen blijken plots ‘kleine talen’ te zijn en moeten het veld ruimen. In Utrecht verdwijnen onder andere de opleidingen Frans, Duits helemaal, en in Leiden moeten bv. Japans, Arabisch en Afrikaanse studies eraan geloven.

Die afkalving van het academische talenonderwijs bij onze noorderburen is zorgwekkend. Dat zal niet alleen het lerarentekort voor de schooltalen, dat in Nederland al bijzonder groot is, verder verscherpen, het zal ook een aanslag betekenen op de bredere maatschappelijke waardering voor talen, meertaligheid en taalvaardigheid. De academische kennis van talen en culturen binnen en buiten Europa wordt met deze ingreep evenzeer een grote slag toegebracht. Bij Arabisch in Leiden gaat de onderzoekstraditie zelfs terug tot de late zestiende eeuw, de oudste opleiding Arabisch in Europa.

In een samenleving waarin contacten met anderstaligen in de eigen regio en daarbuiten steeds belangrijker worden is een brede talenkennis belangrijker dan ooit. Over “kleine talen” spreken als het gaat om opleidingen Duits en Frans, is in dat licht bevreemdend. De talenopleidingen zijn er weliswaar anders opgebouwd dan in Vlaanderen (met telkens een focus op maar één taal), waardoor ze per definitie minder studenten kennen, maar “klein” zijn Duits en Frans natuurlijk helemaal niet. Afgaand op het aantal moedertaalsprekers zijn dat zelfs de twee grootste Europese talen, na het Russisch.

Taal is de toegangspoort naar de meest essentiële vaardigheden voor de samenleving van vandaag: kennis, inzicht, communicatieve vaardigheden en kritisch en probleemoplossend denken. Snoeien in het talenaanbod dreigt zo de blik van een hele maatschappij te verengen. Als we geen specialisten meer opleiden in talen als het Arabisch, verzwakken we ons inzicht in belangwekkende culturen voor de geopolitiek en voor een superdiverse samenleving.

"Een overheid die een duurzame visie op de samenleving ontwikkelt, schaft geen talenopleidingen af maar investeert erin"

Tegelijk dreigt de kaalslag een negatief effect te hebben op de positie van (vreemde) talen in het leerplichtonderwijs. Nog maar eens wordt geknaagd aan de perceptie van talen en talenkennis, waardoor leerlingen, ouders en schooldirecties de boodschap krijgen dat taal een luxeproduct is dat maar heel af en toe van pas komt. De Utrechtse universiteit bv. wil inzichten uit talendisciplines geïntegreerd gaan inzetten door in pakweg een cursus over polarisatie ook taalaspecten te bespreken. Zo’n louter instrumentele visie op taal- en culturele studies gaat voorbij aan de evidente premisse dat je een instrument eerst grondig moet kennen vooraleer je het kunt hanteren. Zonder diepgaande kennis van de taal en de cultuur die ermee samenhangt, kun je discours of interactie niet degelijk analyseren. Laat onze maatschappij daar vandaag net meer nood aan hebben dan ooit tevoren.

Taal is bovendien essentieel op de arbeidsmarkt. In bijna elke functie kan enkel wie voldoende taalvaardig is, een duidelijke meerwaarde betekenen voor een organisatie. Literatuur speelt een cruciale rol in het bevorderen van taalbewustzijn en taalverwerving, maar heeft ook een enorm potentieel om inlevingsvermogen, cultureel bewustzijn, mondig burgerschap en maatschappelijk inzicht te bevorderen. Talige expertise vormt tevens de motor van heel wat technologische innovatie. Als AI de toekomst is, zal die onvermijdelijk een beroep moeten doen op taalkundige inzichten.

Besparen op talenopleidingen op het moment dat de arbeidsmarkt smeekt om taalspecialisten is in economisch opzicht bijzonder kortzichtig en valt beleidsmatig niet te verdedigen. De maatregelen zijn geen fataliteit maar een duidelijke beleidskeuze van zowel de universiteiten als de overheid. Een overheid die een duurzame visie op de samenleving ontwikkelt, schaft geen talenopleidingen af maar investeert erin zodat ze aantrekkelijker worden voor een toenemend aantal studenten en ziet ook de waarde in van opleidingen die meer een niche zullen blijven maar waarvan de disciplinaire kennis behouden moet blijven.

We steunen de Nederlandse taaldocenten die protest aantekenen tegen deze maatregelen. Hopelijk lukt het hen om het besef in Nederland door te laten dringen dat talenkennis van groot maatschappelijk belang is. In Vlaanderen lijkt dat besef gelukkig groter te zijn. De voorbije jaren kon het Vlaams Talenplatform met de steun van de Vlaamse overheid veel initiatieven nemen zoals de talencampagne Duik in taal!, die het belang van talenkennis en geletterdheid in het onderwijs benadrukt. Maar waakzaamheid blijft geboden om die bouwstenen van onze Vlaamse kenniseconomie hoog op de politieke agenda te houden, want kortetermijndenken is – zeker in budgettair moeilijke tijden – nooit veraf. Nederland was lang een gidsland voor ons onderwijs; waarom zou Vlaanderen die rol niet kunnen overnemen?

Lieven Buysse (KU Leuven), Kornee van der Haven (UGent), Inge Arteel (VUB) en Tanja Mortelmans (UAntwerpen) vormen de kerngroep van het Vlaams Talenplatform.