Professor en VUB-alumnus Jean-Marc Dewaele, wereldautoriteit in meertaligheidsonderzoek en houder van de prestigieuze Internationale Francqui-leerstoel, bracht onlangs een bezoek aan de VUB. In een lezing over de zin en onzin van meertaligheid belichtte hij de cognitieve, sociaaleconomische en zelfs biologische voordelen ervan. In een gesprek met VUB Today vertelt Dewaele hoe zijn tweetalige opvoeding zijn ideeën vormde, wat meertaligheid doet met onze identiteit en waarom het leren van een nieuwe taal ook in het tijdperk van vertaalapps onmisbaar blijft. “Taal is verweven met onze identiteit, cultuur en zelfs ons brein.”
Professor Jean-Marc Dewaele is een man met een passie voor taal. In zijn onderzoek duikt hij diep in de psychologie en sociale dynamiek van meertaligheid, en aan de Vrije Universiteit Brussel deelt hij die inzichten als houder van de Internationale Francqui-leerstoel. Onze mailwisseling om de afspraken voor het interview vast te leggen, vond plaats in het Engels. In het internationale verkeer is dat eigenlijk een vanzelfsprekendheid, zelfs al spreek je een zelfde moedertaal. “Het laat zien hoe automatisch taalkeuzes kunnen zijn,” zegt Dewaele. “We kiezen niet alleen een taal om te communiceren, maar ook om aan te sluiten bij een bepaalde context. Het is iets waar ik in mijn eigen leven én in mijn onderzoek vaak bij stilsta.”
Professor Dewaele, voordat we beginnen, welke taal spreken we vandaag? Je bent tweetalig opgevoed, toch?
“Ja, dat klopt. Laten we het in het Nederlands doen. Mijn ouders spraken thuis Frans met ons, maar op school leerde ik Nederlands. Dat was een bewuste keuze van mijn ouders, die geloofden dat meertaligheid een voordeel zou zijn in het leven. Maar eerlijk? Als kind begreep ik dat niet. Waarom moesten wij thuis Frans spreken, terwijl al mijn klasgenoten in Brugge dialect spraken met hun ouders? Ik voelde me anders. En soms voelde het alsof ik iets miste, want ik leerde nooit het lokale dialect. Tot op de dag van vandaag spreek ik geen West-Vlaams, al begrijp ik het prima.
Mijn ouders, die zelf vier en drie talen spraken, maakten me nieuwsgierig naar talen en culturen. Ze hadden zelfs een jaar in Amerika gewoond toen ik een baby was. Ons gezin was echt meertalig: Nederlands op school, Frans thuis en Engels in contact met de wereld. Die natuurlijke mix maakte me bewust van hoe taal verweven is met identiteit en hoe je ermee kunt schakelen.”
Heeft die tweetalige opvoeding jouw wetenschappelijke carrière beïnvloed?
“Absoluut! Al is het lastig om precies te zeggen hoe, want om dat wetenschappelijk te bewijzen, zou ik mijn leven opnieuw moeten leven, maar dan als eentalige. (lacht) Wat ik wel weet, is dat die meertalige omgeving me gevoelig maakte voor de kracht en complexiteit van taal. Toen ik Romaanse talen ging studeren aan een Vlaamse universiteit, merkte ik hoe flexibel we als meertaligen zijn. In de les spraken we Frans, in de gang Nederlands. Tot we boze blikken kregen van medestudenten: "Waarom spreken ze daar geen Frans?" En dan schakelden we moeiteloos over. Dat gemak is typisch Belgisch en toont aan hoe taal kan verbinden, maar soms ook wrijving kan veroorzaken.”
"Je eigen moedertaal voelt altijd intenser, omdat die verweven is met je opvoeding en herinneringen"
Je bent ook gefascineerd door vloeken. Hoe komt dat?
“Vloeken zegt veel over cultuur en emoties. Wist je dat het veel makkelijker is om in een vreemde taal te vloeken? In het Nederlands gebruik je misschien weleens een krachtterm als "godverdomme", maar dat voelt minder zwaar wanneer je dat in een andere taal doet. Dat komt omdat je de emotionele geschiedenis van dat woord in een vreemde taal niet kent. Een Nederlander die "fuck" zegt in het Engels, zal het taboe veel minder voelen dan een Brit. Je bent nooit terechtgewezen voor dat woord in de klas, je hebt er geen schuldgevoelens bij. En dat maakt het interessant: vloeken laat zien hoe emotioneel verbonden we zijn met onze taal. Je eigen moedertaal voelt altijd intenser, omdat die verweven is met je opvoeding en herinneringen.”
Er was vroeger veel angst voor meertaligheid. Mensen geloofden zelfs dat het schizofrenie kon veroorzaken. Hoe kijk je daartegenaan?
“Dat klopt. In de jaren ’70 en ’80 waren er hardnekkige mythes over meertaligheid. Sommige onderzoekers beweerden dat het cognitieve problemen kon veroorzaken of kinderen zou verwarren. Vandaag weten we dat dat onzin is. Meertaligheid is geen gevaar, het is een verrijking. Die mythes komen vaak voort uit angst of nationalistische ideeën. Sommige politici gebruiken ze nog steeds om eentaligheid te promoten. Gelukkig is er vandaag voldoende wetenschappelijk bewijs om aan te tonen dat meertaligheid juist veel voordelen biedt, zowel economisch als cognitief.”
Heeft de taal die je spreekt invloed op je persoonlijkheid?
“Zeker, al hangt dat van de context af. Ik heb onderzoek gedaan met 1500 meertaligen wereldwijd. 85% van hen gaf aan dat ze zich anders voelden wanneer ze van taal switchten. Dat is niet omdat je een compleet ander persoon wordt, maar taal activeert herinneringen en culturele gedragingen die verbonden zijn met die taal. Ik herinner me een fascinerend experiment met Grieks-Amerikaanse meertaligen. Ze moesten een oordeel geven over een verhaaltje: een jongeman werkte hard om geld te verdienen voor zijn moeder, maar zij klaagde dat ze hem weinig zag. Toen ze de vraag in het Grieks beantwoordden, vonden ze dat hij meer tijd met zijn moeder moest doorbrengen. In het Engels zeiden ze: "Hij doet wat hij kan, hij moet werken." Hetzelfde verhaal, maar een andere taal bracht andere culturele normen naar voren. Taal is meer dan woorden; het is een lens waardoor je de wereld bekijkt.”
Wat zijn volgens jou de belangrijkste voordelen van meertaligheid?
“Er zijn er zoveel! Meertaligen verdienen vaak meer in hun carrière, zeker in landen zoals de VS. Cognitief gezien helpt meertaligheid om je hersenen flexibel te houden. Er is ook bewijs dat meertaligen later in hun leven minder snel dementie ontwikkelen. Dat komt doordat je brein constant moet schakelen tussen talen, wat als een soort hersentraining werkt.
Wat ik echt fascinerend vind, is hoe meertaligheid de structuur van je hersenen verandert. Meertaligen hebben meer grijze en witte stof in de subcorticale regio’s van hun hersenen. Maar wat nog interessanter is: bij viertaligen is het brein efficiënter geworden. Ze hebben minder nodig om meer te bereiken. Het is alsof het brein zichzelf optimaliseert.
En dan zijn er de psychologische voordelen. Meertaligen hebben vaak meer empathie, zijn flexibeler in hun denken en tolereren ambiguïteit beter. Meertaligheid geeft je de kans om je eigen cultuur vanuit een nieuw perspectief te bekijken. Dat is misschien wel het mooiste cadeau.”
"Meertaligheid is geen luxe, het is een venster op de wereld"
Wordt het leren van een nieuwe taal niet overbodig door vertaalapps en AI?
“Dat zou je denken, maar die technologieën missen iets fundamenteels: cultuur. Vertaalapps kunnen woorden vertalen, maar niet de rijke nuances en context die bij een taal horen. Het leren van een taal is meer dan grammatica of woordenschat; het is een manier om een cultuur echt te begrijpen. Op dat punt zie ik het vaak fout gaan in het onderwijs. We leggen te veel nadruk op grammatica en spelling, terwijl we studenten juist enthousiast moeten maken over de cultuur achter een taal. Kijk bijvoorbeeld naar de interesse in Koreaans, deels aangewakkerd door K-pop en Koreaanse dramaseries. Mensen ontdekken dat via muziek of film en raken geïnspireerd om de taal te leren. Die culturele connectie is de echte kracht van taal.”
Tenslotte, hoe voelt het om terug te zijn op de VUB?
“Het voelt goed, al is het wennen. De VUB heeft altijd een speciale plek in mijn hart. Het is een universiteit waar talen en culturen samenkomen, net als in Brussel zelf. Een van de dingen die me opviel, is hoe Engels tegenwoordig verweven is in het Nederlands van Brusselse jongeren. Dertig jaar geleden was dat ondenkbaar. Het laat zien hoe taal constant evolueert.”
Bio Jean-Marc Dewaele
Prof. Dr. Jean-Marc Dewaele is een vooraanstaand emeritus-hoogleraar in de toegepaste taalkunde en meertaligheid, verbonden aan Birkbeck, University of London. Hij studeerde aan de VUB en behaalde daar in 1993 zijn doctoraat in de Romaanse talen. Zijn onderzoek is interdisciplinair en situeert zich op het snijvlak van toegepaste taalkunde, sociolinguïstiek, sociopragmatiek, sociale psychologie en culturele psychologie. In 2024-2025 werd hem, op aanbeveling van de VUB, de Internationale Francqui Professor Leerstoel toegekend, een erkenning voor zijn bijdragen aan het veld van de meertaligheid.