Zenitta

Zenitta Tazieff-Vivier

1885-1984

Zenitta Tazieff-Vivier was een doctoraatshoedster, kunstenaar en verzetsstrijdster van Russische afkomst die tijdens WOII actief was in Brusselse en communistische verzetsnetwerken. Ze hielp onderduikers, werkte samen met Groep G en speelde een stille maar belangrijke rol in het verzet.

Zenitta Tazieff-Vivier (geboortenaam Klupta, soms ook als Kloupt weergegeven) werd op 1 januari 1885 geboren in het Letse Dagauvpils (tot 1893 Dünaberg geheten en tot 1920 Dvinsk), op dat moment deel van het Russische keizerrijk. Ze verhuisde naar Brussel in 1903 om aan de Université Libre de Bruxelles te studeren, waar ze doctoreerde in de natuurwetenschappen en scheikunde en een diploma politieke wetenschappen behaalde. Uit haar eerste huwelijk in 1906, met de arts Sabir Mahomet Tazieff (1885-1914) die ze in Brussel ontmoette, kreeg ze twee zonen, Salvator die slechts twee maanden leefde (1906) en de latere vulcanoloog Haroun Tazieff (1914-1998). Zenitta en Sabir Tazieff verhuisden kort voor de Eerste Wereldoorlog naar Warschau, waar Haroun geboren werd. Sabir Tazieff kwam in hetzelfde jaar om, als medisch officier in het Russische leger. In 1919 vertrok Zenitta met haar zoon naar Parijs en huwde er in 1922 met de dichter Robert Vivier. Dankzij haar kennis van het Russisch en het Pools kreeg haar echtgenoot toegang tot de literatuur in die talen. Tegelijk ontwikkelde ze een carrière als beeldend kunstenaar. 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte Tazieff-Vivier vanuit Brussel betrokken bij Belgische en (communistische) Russische verzetsorganisaties, in het verlengde van de netwerken waar ze in de jaren 1920 deel van uitmaakte. Ze werkte samen met Betty Limbosch-Lavachery en Groep G. Van de kunstenaar Ianchelevici weten we dat hij mede dankzij Zenitta Tazieff-Viver kon onderduiken en ook de Nederlandse jood Henri Vles getuigde over haar belangrijke rol. Veel van haar verdere acties zijn tot hiertoe nauwelijks gedocumenteerd. Haar zoon Haroun Tazieff was ook betrokken bij het verzet, als lid van de Partisans armés. 

Familiearchief bewaard bij de kleinzoon van Zenitta Tazieff-Vivier biedt perspectief voor verder onderzoek. 

Bronnen 

  • Dossier Vreemdelingenpolitie, Tazieff-Kloupt (nr. 745204), Algemeen Rijksarchief. 
  • Zenitta Tazieff-Vivier wordt zijdelings vermeld in de mémoires van haar zoon en notities over Groep G. Haar naam en verzetsactiviteit komen zijdelings ter sprake in een aantal publicaties over haar man en het Franstalige literaire leven, in een artikel over kunstenaar Ianchelvici, die ze hielp onderduiken en in een biografie van August Vermeylen: 
  • Béghin, Laurent. Robert Vivier ou la religion de la vie. Académie de langues et de littérature françaises / Le Cri, 2013. 
  • Béghin, Laurent. “Some Aspects of the Reception of Polish Literature in French-Speaking Belgium Between WW1 and WW2.” Prace Polonistyczne, vol. LXX, 2015, pp. 31-50. 
  • Vandevoorde, Hans. “Survivre à Bruxelles. Idel Ianchelvici et ses amis flamands.” Les Cahiers de la Mémoire Contemporaine, vol. 15, 2021, mis en ligne le 1 juill. 2022, http://journals.openedition.org/cmc/1160. DOI: https://doi.org/10.4000/cmc.1160
  • Vandevoorde, Hans. Stil Verzet: De Oorlogsjaren van August Vermeylen 1939-1945. Lannoo, 2024.