Waarom een eredoctoraat? 

In 1978 ontvangt Henri Storck het eredoctoraat van de VUB voor zijn verwezenlijkingen in de filmwereld en zijn invloed op onze samenleving.

(Sur)realistische visie

Henri Storck is de zeventig al gepasseerd als hij in 1978 het eredoctoraat van de VUB ontvangt. De films van de Oostendse cineast kaarten thema’s aan die de realiteit op een vaak rauwe en (sur)realistische manier aan de mensheid presenteren. Hij laat politiek en maatschappelijk bewustzijn samenvloeien met filmisch talent dat kijkers weghaalt vanachter hun oogkleppen. De VUB kijkt met een gevoel van herkenning en verbinding naar Storcks mensgerichte oeuvre. De filmmaker kiest naar eigen zeggen weloverwogen voor details die ontroeren, die raken tot in de hoogste graad. Hij creëert beelden van echtheid en hoop zonder de waarheid in scène te zetten. 

Ze zijn herkenbaar, bijna geestelijk tastbaar, de thema’s in de films van Henri Storck. Er is geen nood aan fictie, het leven is een ongebreidelde inspiratiebron an sich. Zijn quote “Reconstruction is something that protagonists will experience as lived and not played” slaat in die context spijkers met koppen. Storck verwijst ermee naar de feitelijkheid van wat hij filmisch vertelt; dat precies daarom de protagonisten van zijn verhalen die verhalen niet beleven als iets dat gespeeld moet worden. Zij ervaren ze als een reconstructie van het leven zelf. 

"Reconstruction is something the protagonist will experience as lived and not played."

Over zijn carrière

Congrès international du cinéma indépendent 1930

Tussen andere filmmakers toont Henri zijn werken over zee, wind en zand. Hij trekt de aandacht met de kwaliteit van zijn films.

Begin jaren 30': Met een kinamo camera trekt Henri door belgië.

1938: Oprichting van het Koninklijk Belgisch Filmarchief.

1988: Oprichting van het Fonds Henri Storck.

Documentairefilm

Zoals geen ander zette henri storck het leven in belgië op film.



Thuisstad Oostende

In 1930 wordt hij de officiële cinegrafist van oostende.

De camera draait

Henri Storck beleeft een gelukkige jeugd in zijn geboortestad Oostende. Hij groeit er op in dichte nabijheid van kunstenaars Ensor, Labisse, Permeke en Spillaert. In 1928 richt Storck met wat vrienden en filmliefhebbers een filmclub op in Oostende. Hij nodigt er de Parijse cineast René Clair uit en vertoont 'De Generale Lijn' van de Russische filmregisseur Sergie Eisenstein. 

Begin jaren ’30, het gouden tijdperk voor de experimentele film in België, ontdekt hij het wonder der camera. Met een mobiel exemplaar, een Kinamo, maakt hij poëtische en surrealistische kortfilms die uitmonden in klassiekers. Storck wordt de officiële cinegrafist van Oostende. 

Hij stort zich op het maken van documentaires en die blijven niet onopgemerkt, in België noch internationaal. Hij experimenteert in het begin, op zoek naar zuivere cinema. Daarna focust hij op sociaal-progressieve thema’s.

Storck neemt deel aan het tweede Congrès International du Cinéma Indépendent in Brussel in 1930 en dat blijkt bepalend voor zijn carrière. Tussen de avant-gardistische filmmakers vertoont hij zijn poëtische creaties van zee, wind en zand: de Beelden van Oostende. 

Geflankeerd door de Nederlandse, internationaal gerenommeerde filmmaker Joris Ivens maakt hij in 1933 'Misère au Borinage' (Ellende in de Borinage). De film portretteert scherp en verontwaardigd de barre levensomstandigheden van de arbeiders tijdens de economische depressie van de jaren ‘30. Hij wordt een mythe. Hetzelfde maatschappelijke thema is onderwerp van Storcks 'Het huis der Ellende' uit 1937

1938: Samen met journalist en filmcriticus André Thirifays en politicus Pierre Vermeylen blaast hij het Koninklijk Belgisch Filmarchief tot leven. Storcks realistische visie en aanpak geven hem een gezicht bij de internationale avant-garde. 

Henri Storck levert belangrijke antropologische films af zoals 'Boerensymfonie' uit ’44 en later, in 1972, ook 'Feesten in België'. Hij verdient tegelijkertijd zijn brood door tal van films in opdracht van onder meer de BRT, RTB en Internationale instellingen te maken. Hij produceert uiterst kwaliteitsvolle versies zoals 'Vrijheren van het woud' (van Sielmann en Brandt) in 1958 en 'Jeudi on chantera comme dimanche' (van de Heusch) uit 1966. 

Storck wordt een echte referentie als het over kunstfilms gaat. Vooral dankzij die waarin hij schilders Delvaux, Labisse en Rubens in beeld brengt. 

Tijdens zijn leven vervult Henri Storck nog andere functies die gerelateerd zijn aan film. Hij is onder meer een tijd erevoorzitter van de Asssociation Belge des Auteurs de Films et de Télévision, richt mee het Brusselse Centre de l’Audiovisuel op en geeft een paar jaar les aan het Institut des Arts de Diffusions. 

Storck is onmiskenbaar een internationalist. Hij maakt actief deel uit van de Fédération Internationale du Film d’Art en l’Association Internationale des Documentalistes.  

In 1988 wordt het Fonds Henri Storck opgericht dat zijn filmcollectie beheert; zijn archief vindt onderdak bij de Université Libre de Bruxelles (ULB). 

Storck laat in september 1999 het leven achter zich en staat voor altijd geboekstaafd als de grootmeester van de documentaire film. In 2007 verschijnt het boek 'Henri Storck memoreren' van filmwetenschappers Johan Swinnen en Luc Deneulin. Het werk, het leven en de filosofie van Storck vinden hier een literaire rustplaats. Meer dan twintig filmkenners brengen er postuum een ode aan de peetvader van de Belgische film. 

Wat is een eredoctoraat?

Sinds 1978 reikt de VUB elk jaar eredoctoraten uit aan persoonlijkheden met de meest diverse achtergronden die zich op een opmerkelijke manier hebben ingezet voor hun vakgebied en voor de maatschappij.  Vanaf dit plechtige moment van erkenning dragen zij de eretitel van Doctor Honoris Causa van de VUB. 

Alles over eredoctoraten