Elk jaar organiseert het Centre for Literary and Intermedial Crossings (CLIC) van de VUB een studiedag op de campus om hun lopend onderzoek voor te stellen aan studenten en collega's. Dit jaar lag de focus op Brussel en hoe de stad werd afgebeeld in fictie, straatpoëzie, muziekvideo's en andere genres in verschillende taalgebieden en artistieke stromingen van de 18e eeuw tot nu. De volledige dag was ook een gelegenheid om de ontwikkeling van een Engelstalig vervolg op het boek Brussel Schrijft/Écrire Bruxelles (ed D. Acke & E. Bekers, VUB Press 2016) te bespreken. De dag omvatte presentaties en discussies over Brussel in de literatuur vanuit verschillende perspectieven, waarbij uiteenlopende formele en thematische elementen aan bod kwamen.

Patrick McGuinness: “Belgische literatuur maakt deel uit van een evenwichtig literatuurdieet”

Een van de hoogtepunten van de dag was de keynote lezing van Patrick McGuinness, Writer in Residence bij CLIC en verbonden aan de Universiteit van Oxford, die een paar dagen eerder een prestigieuze Espiègle Literatuurprijs van de Fédération Wallonie-Bruxelles in ontvangst had genomen  [red. Espiègle du rayonnement des lettres belges (Prix Leo Beeckman)]. De onlangs hernoemde Espiègles werden in 1924 door de Belgische regering in het leven geroepen en worden uitgereikt aan Belgische auteurs van verschillende genres, waaronder beginnende auteurs, algemene literatuur, jeugdliteratuur, stripboeken en schrijvers in streektalen. Dit jaar kregen negen auteurs een ‘Espiègle’; Patrick McGuinness ontving er één voor zijn bijdrage aan de internationale uitstraling van de Belgische literatuur. Het International Relations Office van de VUB ging met hem aan tafel zitten voor een kort gesprek.

De VUB International Relations Office (IRMO): Wat vindt u ervan dat u de prijs gewonnen hebt voor uw ‘Bijdrage tot de Belgische literatuur’? Ziet u zichzelf als een Belgische auteur?

Patrick McGuinness (PM): “Mijn moeder is Belgische en ik ben opgegroeid in Bouillon, dus ik denk dat ik gerust kan zeggen dat, hoewel ik maar half Belg ben, ik 100% opgetogen ben over deze prijs. Het was fantastisch om hem te ontvangen. En ja, ik zie mezelf als een Belgische schrijver. Mijn partner en familie zijn Welsh en Welsh-sprekend, dus ik ben meertalig, multicultureel. Ik denk aan de uitdrukking van Émile Verhaeren, “tout chez nous est en contraste”, en dat is voor mij wat België tot België maakt.”

IRMO: Wat bracht u naar de VUB, om keynote spreker te zijn en waar zal u zich op richten?

PM:Michael Rosenfeld [red. postdoctoraal onderzoeker Franse literatuur aan de VUB] nodigde me uit. We ontmoetten elkaar iets meer dan 2 jaar geleden op een conferentie en het klikte, dus toen de CLIC-dag van dit jaar over urban writing zou gaan, dacht Michael aan mij en nodigde hij me uit als keynote spreker. Mijn focus zal niet liggen op het gebruikelijke ‘oh Baudelaire was hier, en dit is wat hij van Brussel vond’. Ik wil me richten op de goede en minder goede kanten van Brussel. Ik wil onderzoeken waarom de stad vaak buiten de canon van steden is gehouden, dus ik wil Brussel bekijken als een modernistische stad en het in het bijzonder hebben over twee dichters die ik ken. Ik wil kijken naar de plaats die Brussel inneemt in de literatuur, kunst en cultuur."

IRMO: Hoe ziet u Brussel en zijn identiteit?

PM: "België wordt vaak verpakt als een Vlaams terroir, met de nadruk op steden als Antwerpen, Gent en Brugge. De voorstelling van de Vlamingen is erg uitgesproken in de literatuur. Zelfs Franstalige schrijvers als Maeterlinck of Rodenbach gebruikten het om dit beeld van Vlaanderen te bestendigen, maar Brussel bleef buiten beeld. Dit resulteerde in het negatieve beeld dat Franse auteurs als Baudelaire van Brussel hadden. Wat je overal in Brussel zult opmerken, zijn alle gedenkplaten die de mensen aanduiden die 'op doorreis' waren, of die hier kort verbleven in zogenaamde ballingschap. Het geeft Brussel dat gevoel van een doorgangsplek, verwant aan het netwerk van treinstations dat vaak ondergronds in de stad ligt. Het is een stad die is veranderd van uitzicht, maar ook van karakter, en die nu heel internationaal is geworden. Ook wel een beetje jammer, want die typische 'Brusselheid' is misschien wel aan het verdwijnen."

IRMO: U bent Writer in Residence aan de VUB, dus een workshop en gastcollege staan op het programma. Kan u ons er meer over vertellen?

PM: "Ja, ik geef een workshop creatief schrijven voor doctoraatsstudenten en daarna inderdaad een gastcollege. De schrijfworkshop is opgezet door de doctorandi van CLIC zelf, en ik zal ze een oefening laten maken, namelijk gedichten, proza, enz. laten schrijven op basis van de schilderijen van Edward Hopper. Mijn gastcollege gaat over de stad, dichters als Baudelaire, Apollinaire, Auden. Professor Bekers zei dat het onderdeel zou zijn van de vakken ‘Literatuur, Samenleving en de Stad’ en ‘Literature, Society and the City' voor de 2e-jaarsstudenten van de Nederlands- en Engelstalige opleidingen ‘Taal- en Letterkunde’ en ‘Linguistics and Literary Studies’, dus een zestigtal studenten in totaal."

IRMO: U hebt de prijs van de Fédération Wallonie-Bruxelles gewonnen voor zowel uw academisch werk als uw eigen poëzie. Wat houdt uw onderzoek aan de Universiteit van Oxford in?

PM: "Ik geef vergelijkende literatuur aan kleine groepen masterstudenten, maar ik geef ook lezingen voor grotere groepen over Franse en Engelse poëzie en fictie uit de 20e en 19e eeuw, en natuurlijk doceer ik ook Belgische literatuur, waaronder werken over Brussel, en niet alleen in het Frans, maar bijvoorbeeld ook het werk van Paul Van Ostaijen. Ik vind het heerlijk om Belgische literatuur te verwerken; ik zie het als onderdeel van een evenwichtig literatuurdieet."

>>Meer over Patricks werk vind je op zijn website.

De CLIC-onderzoeksgroep

Het Centre for Literary and Intermedial Crossings, dat de jaarlijkse CLIC-dag organiseert, werd onlangs uitgebreid met een bijkomende focus op literair vertalen en narratieve journalistiek. Na een strenge aanvraagprocedure werd CLIC toegelaten tot de categorie 'grote onderzoeksgroepen' die de VUB heeft geselecteerd om financieel robuuster en institutioneel onafhankelijker te worden, waardoor het zijn onderzoeksactiviteiten en projectaanvragen kan uitbreiden.

De focus van CLIC ligt op mediale, generieke en ruimtelijke transfers en verwikkelingen in een brede waaier van discoursen, modaliteiten en methodologieën. De onderzoekers bestuderen een breed scala aan onderwerpen: intra-, inter- en transmediale fenomenen, hybridisatie, interculturele uitwisseling, contactzones, grensverleggende bewegingen, interculturele communicatie, meertaligheid, transnationaliteit, culturele beeldvorming, topografieën, enz. Interdisciplinariteit staat centraal in de groep, die literaturen, culturen, talen, genres en media overschrijdt en doorkruist, vandaar het woord 'crossings' als laatste 'c' in CLIC. En het onderzoek gebeurt via drie pijlers: media, genre en ruimtelijkheid.

  • Bij media ligt de focus op hoe literatuur, theater en performance intermediaal op elkaar inwerken, door het ene medium in het andere te integreren (bijv. het gebruik van beeldmateriaal in gedichten of video’s in toneelstukken). In het kader van de Émile Lorand-leerstoel in Intermedialiteit werkt elk jaar een internationaal gerenommeerde expert op onderzoeksvlak samen met het CLIC-team, en dit een heel semester lang.
  • Genre, of de classificatie van literatuur en andere media op basis van stilistische en structurele kenmerken, is afhankelijk van de sociaal-culturele, maar ook van de politieke en economische context. Aangezien dit het werk van kunstenaars en vertalers rechtstreeks beïnvloedt, zijn de vele vormen en functies van genreverandering bijzonder relevant voor CLIC-onderzoekers, of ze nu gespecialiseerd zijn in literatuur, literaire vertaling of verhalende journalistiek.
  • Ruimtelijkheid richt zich op de fictionele topografieën en theatrale scenografieën die kunstenaars zich voorstellen, met speciale aandacht voor de steeds multiculturelere, transnationalere en meertaligere stedelijke landschappen van het (post)modernisme en voor de multidirectionele kruisingen in postkoloniale contactzones.

Het onderzoek van CLIC wordt ook vertegenwoordigd in het internationaal peer-reviewed Journal for Literary and Intermedial Crossings (JLIC), dat geredigeerd wordt door CLIC-leden. JLIC wil een open access publicatieplatform bieden aan onderzoekers die zich in verschillende vakgebieden toeleggen op de studie van hybride literaire, culturele en/of intermediale fenomenen.

De jaarlijkse CLIC-dagen richten zich altijd op één van de pijlers. De editie van 2023 focuste op 'ruimtelijkheid' door naar Brussel te kijken. CLIC-leden en hun internationale collega's presenteerden Brussel in verschillende genres en media, van Franstalige en Engelstalige Afrikaanse romans, over de 18e-eeuwse sentimentele verbeelding van Laurence Sterne, tot de hedendaagse videoclips van Stromae en Angèle. Brussel kwam in verschillende gedaanten aan bod: als de politieke hoofdstad van Europa in Die Hauptstadt van Robert Menasse, als een aaneenschakeling van spoorwegcatacomben in de poëtische verbeelding van Patrick McGuinness en als een letterlijk en figuurlijk stedelijk canvas voor straatdichter Timotéo Sergoï. Deze en andere verkenningen van Brussel zullen ongetwijfeld resulteren in een nieuw boeiend CLIC-boek over Brussel in de literatuur. De komende CLIC-onderzoeksdagen zullen de volgende onderwerpen belichten:

  • 2024, "Meertaligheid en vertaling in nieuwe wereldliteraturen"
  • 2025, "Literaire journalistiek”
  • 2026, “De politiek van intermediale connectiviteit”

>>Houd de CLIC-website in de gaten voor de laatste evenementen, lopende activiteiten en publicaties van het Centre for Literary and Intermedial Crossings.