Op 1 december ruilt Jonathan Holslag de universiteit in voor het burgemeesterschap. De politicoloog, die de Europese beleidsmakers onvermoeibaar kapittelde over hun Chinapolitiek, moet het nu waarmaken in zijn stad Tienen. Zo’n reuzensprong is dat niet, vindt hij. “De geopolitiek en de lokale politiek zijn met elkaar verweven: internationale fenomenen hebben een grote impact op de dorpsstraat.” We blikken samen met de professor terug en vooruit.
De VUB telt traditioneel veel pioniersstudenten, jongeren die als eerste in het gezin hogere studies doen. Jij was één van hen.
Jonathan Holslag: “En ik kwam dan ook nog eens uit het technisch onderwijs, ‘dankzij’ het beruchte watervalsysteem. In mijn tienerhoofd was er toen niet veel ruimte voor de school.”
Hoe hoog was de universitaire drempel?
“Ik studeerde politieke wetenschappen en internationale betrekkingen, via een verkort traject. Maar daarvoor had ik al een deel van de opleiding tot onderofficier en een lerarenopleiding gevolgd, en een paar jaar lesgegeven in het middelbaar onderwijs. Ik was er dus wel klaar voor. Wat ook hielp: we kregen les in kleine groepen en stonden dicht bij de proffen en de assistenten. Ik heb genoten en geprofiteerd van die kleinschaligheid. Tijdens of na de les konden we van gedachten wisselden met politicologen als Gustaaf Geeraerts en Patrick Stouthuysen en met historica Machteld De Metsenaere – ik vond geschiedenis altijd een erg boeiend vak. Die nabijheid maakte het eenvoudiger om over de lat te gaan en later in een academisch traject te rollen. In mijn laatste jaar schreef ik samen met Gustaaf Geeraerts een boek over China: Macht of mythe. Zo was de bal aan het rollen.”
Sindsdien zijn de studentengroepen groter geworden.
“De kleinschaligheid die ik als student en beginnende prof kende, is er niet meer. Als universiteit ben je het aan jezelf verplicht om dat eerlijk en transparant te communiceren, vind ik. In een grote groep is het minder vanzelfsprekend om studenten op een persoonlijke manier te begeleiden, zeker nu de studentenpopulatie steeds diverser wordt. Het geldt niet alleen voor de universiteiten, maar voor de hele samenleving: als je jongeren met een achterstand kansen wil bieden, moet je ze persoonlijk benaderen en kunnen meedenken.”
“Misschien kan een nieuwe politieke cultuur in Tienen ook onderzoek aan de VUB inspireren”
In een column wees je met een beschuldigend vinger naar het financieringsmodel van het universitair onderwijs.
“Dat model moet op de schop, het is totaal onhoudbaar. Het dwingt universiteiten in een race to the bottom. Ze beconcurreren elkaar om alsmaar meer studenten binnen te halen en dwingen hun faculteiten en opleidingen om op te schalen en te groeien. Als de studentenaantallen stijgen, kan je bijna niet anders dan overschakelen op ex cathedra onderwijs, inclusief examens die via standaard- of multiple choice-vragen naar kennisreproductie peilen. Studenten persoonlijk begeleiden, hen laten debatteren, onderhandelingen simuleren, essays laten schrijven, samen een ambassade bezoeken: dat kan alleen in kleinere groepen. Die aanpak past ook bij de filosofie van de VUB, bij de missie die me altijd zo aangetrokken heeft aan onze alma mater: het humanistisch gedachtengoed, kritisch leren denken, de mens met al zijn uitdagingen en talenten centraal zetten,… Die missie is bijzonder waardevol, maar we gaan met zijn allen harder moeten strijden om er de broodnodige middelen voor te krijgen.”
Het valt op: je hebt het nog altijd over ‘we’ als je over de VUB praat.
“Ik blijf betrokken, al is het maar om onze jonge onderzoekers verder op te volgen en een aantal lezingen te verzorgen voor mijn opvolger Koert Debeuf. De band met de VUB blijf ik zeker koesteren. En wie weet, misschien kan een nieuwe politieke cultuur in Tienen ook onderzoek aan de VUB inspireren.”
“Ik heb in de afgelopen twaalf maanden meer over binnenlandse politiek geleerd dan de voorbije twaalf jaar als universiteitsprofessor”
Blijf je als burgemeester van Tienen de wereldpolitiek volgen?
“Zeker, en mijn columns blijf ik ook schrijven. De geopolitiek en de lokale politiek zijn trouwens met elkaar verweven: internationale fenomenen hebben een grote impact op de dorpsstraat. De economische machtspolitiek bezorgt verschillende bedrijven in Tienen kopzorgen. Zo heeft de stad een grote citroenzuurproducent, die wil inzetten op innovatie, duurzaamheid, circulariteit,… Maar die plannen worden gefnuikt, doordat het bedrijf sinds jaar en dag door Chinese concurrenten kapot wordt geconcurreerd. Zo’n dossier maakt mijn academisch werk meteen heel concreet. De klimaatopwarming is een ander globaal probleem met een lokale impact. Tienen ligt in de vruchtbaarste landbouwregio van Vlaanderen, maar het grillige klimaat – met extreem droge en extreem natte pieken – brengt de teelten en de bodem schade toe.”
Ook de toegenomen diversiteit heeft te maken met internationale tendensen.
“Bij de Vlaamse verkiezingen was Vlaams Belang in Tienen de grootste partij, en volgens de gemeentemonitor vindt 41 procent van de bewoners dat er te veel vreemdelingen in de stad wonen. Als signaal kan dat tellen. Het wil zeggen dat we krachtiger moeten inzetten op integratie en samenlevingsopbouw. De ambitie moet zijn: een gedeelde toekomst scherp krijgen voor iedereen, ondanks al die verschillende achtergronden.”
Think global, act local?
“Dat vind ik wel, ja. Als je de wereld wil verbeteren, moet je lokaal beginnen, heel concreet.”
Heeft een burgemeester voldoende hefbomen om bovenlokale problemen aan te pakken?
“Een mens begint zich stilletjes aan af te vragen wie wel nog de hefbomen heeft om dat te doen. Vlaanderen, België, Europa: iedereen zit machteloos de kat uit de boom te staren. En zelfs als ze hefbomen hebben, doen ze er niet altijd iets mee. Als lokale politicus heb je geen impact op Chinese dumpingpraktijken. Maar ik ken wel wat mensen om op Europees niveau druk te blijven zetten.”
Lokale politici hebben naar eigen zeggen partijgenoten in Brussel nodig om geld voor hun stad of gemeente los te peuteren. In jouw partij had alleen de lijstduwer connecties. Zit je straks op droog zaad?
“Het zal wel helpen om contacten te hebben, daar moet je niet flauw over doen. Maar ik denk dat subsidies vooral afhangen van een sterk lokaal bestuur en goede subsidiedossiers, die je samen met de administratie grondig voorbereid hebt.”
Doe je die zes jaar uit, of is het burgemeesterschap een opstapje naar een hoger politiek mandaat?
(lacht) Die vraag krijg ik elke dag wel een paar keer. Als we de democratie een duw willen geven, moeten we onze afspraken met de kiezers nakomen. Ik heb me geëngageerd om zes jaar voor de stad te werken, en dat ga ik dan ook doen.”
Wat kan een burgemeester leren van een professor?
“Het brede blikveld. De lange termijn horizon. Het vermogen om je gemeente of stad met een autonome blik te bekijken, kritisch de vinger aan de pols te houden en de vragen te stellen die er echt toe doen.”
En wat kan een professor leren van een burgemeester?
“Het is misschien een beetje kort door de bocht, maar ik heb in de afgelopen twaalf maanden meer over binnenlandse politiek geleerd dan de voorbije twaalf jaar als universiteitsprofessor.”
“Een mosselsouper kan best leuk zijn, hoor. Maar alles met mate"
Wat was de grootste les?
“Het belang van nabijheid en geduld. Alles wat belangrijk is in onze democratie, vergt ontzettend veel tijd. Als politicus volstaat het niet om lintjes door te knippen. De job vereist dat je oprecht naar elkaar luistert, de bezorgdheden van de mensen serieus neemt en daar eerlijke antwoorden op formuleert. De verschillen tussen lokale en wereldpolitiek zijn me ook duidelijker geworden. De geopolitiek lijkt op een biljarttafel, met staten die als ballen tegen en weg van elkaar kaatsen. De dorpspolitiek is een fluïde massa, waar enorm veel afhangt van de persoonlijke verstandhouding tussen mensen. Academisch onderzoek hanteert allerlei spitsvondige modellen, maar dit soort van gevoeligheden kan je, vermoed ik, toch vooral capteren als je midden in de politieke actie staat.”
Onderzoekswerk is een solitaire bezigheid, een burgemeester moet tussen het volk komen. Ben je het type om alle mosselsoupers af te schuimen?
“Een mosselsouper kan best leuk zijn, hoor. Maar alles met mate. Ik ga in elke geval tijd vrijmaken om naar de Tienenaars te luisteren. Nu ik vertrokken ben bij de VUB, wordt dat qua agenda wat haalbaarder.”
Welk gevoel overheerst er nu je vertrekt?
“Toch wel de bezorgdheid over de wereld, ons onderwijs en onze studenten. Ik ben van mening dat er zware tijden aankomen en ik betwijfel of we onze jongeren daar voldoende op voorbereiden. Dat is geen kritiek om de kritiek en ook geen doemdenkerij, maar ik ben bezorgd over de staat van het Vlaamse onderwijs. Misschien wat té bezorgd. Dat vind ik het moeilijkste aan mijn vertrek: we moeten het onderwijssysteem bijsturen, en ik ga daar mijn steen niet meer aan kunnen bijdragen. Terwijl ik iemand ben die uitdagingen niet uit de weg gaat of opgeeft wanneer het moeilijk wordt. Ik heb me de afgelopen twintig jaar goed geamuseerd aan de VUB, en ik ben daar dankbaar voor. Maar nu overheerst een gevoel van oprechte bezorgdheid. Mijn toewijding aan de missie van de VUB maakt het moeilijk om mijn engagement af te bouwen.”
Is dit nu echt vaarwel, of kan het ook tot ziens zijn?
“Een terugkeer sluit ik niet uit, anders had ik gewoon mijn ontslag gegeven. Nu ben ik met de universiteit overeengekomen dat ik zes jaar voor Tienen werk. Misschien kom ik daarna wel terug, helemaal herbrond en met een hoop waardevolle inzichten en ervaringen onder de arm. Niemand weet waar hij over zes jaar staat. Ik zal in elk geval altijd mijn verantwoordelijkheid opnemen in het publieke debat en voor de volgende generaties.”