Wereldwijde veranderingen versnellen het verlies van habitat en biodiversiteit, met een onevenredig grote impact op bestaande ecosystemen. Biologische invasies door uitheemse planten worden erkend als een belangrijke oorzaak van dat fenomeen. Voor zijn doctoraat aan de VUB onderzocht bioloog Gianmarco Minuti onder andere hoe de Gele lis, een plant die we allen kennen als de gele iris die het symbool is van de stad Brussel, de voorbije paar honderd jaar als invasieve soort grote delen van de wereld veroverde, tot ver buiten zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied en hoe zijn ongebreidelde groei in Noord- en Zuid-Amerika en Zuidelijk Afrika met biologische bestrijdingsmiddelen binnen de perken kan worden gehouden.

“Klassieke biologische bestrijding – het gebruik van natuurlijke vijanden om de populatie van een invasieve soort te reguleren – biedt een duurzame oplossing voor het beheer van invasieve uitheemse planten”, zegt onderzoeker Minuti van de VUB-Onderzoeksgroep Ecology, Evolution & Genetics. “In mijn proefschrift volgde ik de belangrijkste stappen van een biologisch bestrijdingsprogramma van de Gele lis. Voor zover bekend is het de eerste deelname van een Belgische instelling aan dergelijke biologische bestrijding van een invasieve plant in het buitenland. Gele lis, Iris pseudacorus L., het iconische symbool van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, veroverde de wereld nadat de plant op grote schaal geëxporteerd werd naar Amerika en Afrika via de sierhandel. De soort is daarbij dikwijls uit cultivatie ontsnapt, waardoor ze gematigde wetlands wereldwijd heeft geïnvadeerd.”

Gele lis is een soort die van nature groeit in Europa, Noord-Afrika en West-Azië. Ze wordt beschouwd als invasief in verschillende landen in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Zuid-Afrika en Azië. “Ongeveer 7 jaar geleden zijn we, als onderdeel van mijn Master in Science-proefschrift, begonnen met het onderzoeken van biologische bestrijding als beheersoptie voor de soort. In eerste instantie werden veldonderzoeken uitgevoerd in het oorspronkelijke verspreidingsgebied van de plant, wat leidde tot de selectie van drie natuurlijke vijanden en dus kandidaat biologische bestrijders. Onze aandacht ging vooral naar de lisaardvlo (Aphthona nonstriata Goeze).”

Lisaardvlooien zijn kleine kevertjes van enkele millimeters groot die dol zijn op de bladeren van de Gele lis, hun waardplant. De dieren overwinteren vooral tussen bladafval. In de lente komen ze uit hun schuilplaatsen en storten ze zich op de Gele lis. De kevers doen zich tegoed aan de buitenlaag van de bladeren. Na de paring leggen de vrouwtjes de eieren op de bladeren. Vanaf eind mei komen de larven uit en vreten ze lange gangen uit in de wortels en bladeren van de planten. Daarmee verzwakken ze de waardplant aanzienlijk, omdat de grootste opslag van hun reserves zich precies in het ondergrondse deel van de plant bevindt.

“We gebruikten klimaat-nichemodellen om de huidige en toekomstige geschiktheid van de plant en haar potentiële biologische bestrijders te voorspellen”, legt Minuti uit. “We identificeerden vervolgens de regio’s met het grootste invasierisico. Voor die regio’s maakten we dan aan de hand van onze modellen voorspellingen over hoe klimaatverandering de effectiviteit van biologische bestrijding zou kunnen beïnvloeden.”

Laboratoriumexperimenten toonden de effectiviteit aan van de lisaardvlo als biologische bestrijder in het beheersen van de groei van de planten. “We zagen dat ze een aanzienlijk effect hadden op de groei en fotosynthese van de Gele lis, vooral in vroege ontwikkelingsstadia, waardoor we ervan uit kunnen gaan dat het aantal zaailingen er onder controle kan worden mee gehouden.”

Minuti bevestigt daarmee de mogelijkheden van biologische bestrijding, niet enkel voor wat betreft Gele lis, maar voor tal van onkruiden. “Nochtans wordt die biologische bestrijding niet gemakkelijk toegepast in Europa”, betreurt Minuti. “Het principe wordt nochtans al meer dan een eeuw effectief gebruikt in andere delen van de wereld.”