‘Al snel bleek dat mijn grote verwachtingen op gespannen voet staan met de realiteit. Tijdens het volgen van de onderhandelingen zonk de moed me in de schoenen’, schrijft Daan Vandenberghe, hij is student geografie aan de VUB en neemt voor de Vlaamse Jeugdraad deel aan de klimaatconferentie COP29 in Bakoe.  Hij schreef dit opiniestuk voor de Knack.

Vijf jaar na de klimaatmarsen vertrok ik vorige week met grote verwachtingen naar de klimaatconferentie in Bakoe. Er is immers veel werk aan de winkel om klimaatrampen zoals in Valencia zoveel mogelijk te beperken. Volgens een recent VN-rapport stevenen we af op een wereldwijde opwarming van 3,1°C. Bij het huidige klimaatbeleid zullen we bijvoorbeeld minstens 20 keer meer hittegolven ervaren dan in een wereld zonder klimaatverandering. Bij het nakomen van de 1,5°C, zoals afgesproken in het Parijsakkoord, ‘slechts’ 12 keer. Het belang van de onderhandelingen op COP29 kan daarom niet worden overschat.  

Toch bleek al snel dat mijn grote verwachtingen op gespannen voet staan met de realiteit. Tijdens het volgen van de onderhandelingen zonk de moed me in de schoenen. In plaats van concrete plannen te maken om dit decennium versneld werk te maken van klimaatmitigatie – het beperken van toekomstige uitstoot – zitten de gesprekken muurvast. Landen slagen er zelfs niet in om over de inhoud te praten. En dat is geen nieuw fenomeen: de onderhandelingen op het vlak van mitigatie lopen al jaren moeizaam.

Klimaatactie op COP29

In België is het plaatje al evenmin rooskleurig. Het lijkt erop dat het favoriete mantra van onze politici, “haalbaar en betaalbaar”, vooral een schrijnend gebrek aan politieke moed verhult. Het Brusselse Hof van Beroep veroordeelde onze federale overheid en de gewesten wegens een tekortschietend klimaatbeleid dat ook fundamentele mensenrechten schendt. Bovendien startte de Europese Commissie een inbreukprocedure om België te dwingen het definitieve Klimaat- en Energieplan in te dienen. Het vonnis is glashelder: België moet zijn uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met 55% verminderen.

Ondanks deze urgentie blijven fossiele brandstoffen in België een jaarlijkse financiële subsidie van maar liefst 15 miljard euro ontvangen. Terwijl deze miljarden naar fossiele brandstoffen blijven stromen, ontbreekt het aan middelen voor sociale ondersteuning in de klimaattransitie en klimaatfinanciering voor het Globale Zuiden. Die landen hebben dat geld dringend nodig om zich aan te passen aan de klimaatcrisis waaraan zij nauwelijks hebben bijgedragen, maar wel de grootste gevolgen van dragen. Het is dus hoog tijd om de financiële middelen die momenteel naar de fossiele industrie gaan, te heroriënteren naar internationale klimaatactie.

In de tweede week van de klimaatconferentie komen de ministers samen om politieke knopen door te hakken. Maar de zorgen onder aanwezige jongeren zijn groot: we vrezen dat een ambitieus akkoord uitblijft, zowel op vlak van klimaatfinanciering als klimaatmitigatie. Daarom roepen we beleidsmakers op alle niveaus op om verantwoordelijkheid te nemen. Het is nu meer dan ooit belangrijk om te kiezen voor langetermijnoplossingen in plaats van kortetermijnwinst. Meer dan een miljard kinderen en jongeren rekenen op jullie. Laat hun toekomst zwaarder wegen dan de macht van de fossiele lobby.