Doctorandi en ervaren onderzoekers aan de vijf Vlaamse universiteiten kunnen vanaf nu aan de slag met MindtheGAP (GoodAcademicPractices), de eerste onlinetrainingstool over wetenschappelijke integriteit in Vlaanderen. Het instrument bouwt voort op de Europese ALLEA-code en werd ontwikkeld in de schoot van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) met financiering van het departement Economie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse overheid.

De Engelstalige tool gaat uitgebreid in op de diverse fases van de onderzoekscyclus: van proefopzet en onderzoeksdatabeheer tot het rapporteren van resultaten, het omgaan met belangenconflicten, wetenschappelijke communicatie en de evaluatie van onderzoek(ers). Een apart hoofdstuk is gewijd aan hoe het mis kan lopen en hoe daarmee om te gaan. Tot slot is er ook aandacht voor het gebruik van persoonsgegevens (AVG), privacywetgeving en ethiek.

“Een cultuur van goede academische praktijken is de sleutel tot het behoud van de kwaliteit en de integriteit van ons wetenschappelijk onderzoek. We schenken onze onderzoekers alle vertrouwen in hun dagelijks werk, maar dat moet hand in hand gaan met sterke mentoring en institutionele ondersteuning doorheen alle fases van hun loopbaan”, zegt Rik Van de Walle, voorzitter van VLIR.

Mind the Gapcombineert talrijke leervormen en vertrekt vanuit de ervaring die de universiteiten hebben opgebouwd met online leren, blended learning en permanente vorming. Oefeningen en een gedetailleerde test bieden stof tot zelfreflectie en een groter bewustzijn over alle aspecten van integriteit. Mind the GAP zal voor alle onderzoekers beschikbaar zijn via de leerplatformen van de universiteiten.

De tool kreeg begin december een eervolle vermelding van de Raad van Europa als één van de tien beste internationale goede praktijken. “Deze erkenning sluit aan bij de groeiende buitenlandse interesse voor onze tool”, zegt Koen Verlaeckt, secretaris-generaal van VLIR. “De combinatie van generieke inzichten in wetenschappelijke integriteit en ruimte voor eigen accenten op niveau van de universiteiten maakt dat de tool qua inhoudelijk concept ook vrij eenvoudig in andere landen kan worden uitgerold.”