VUB-doctoraatsonderzoek werpt nieuw licht op wat er precies gebeurde in de seconden, minuten, uren en dagen na de befaamde Chicxulub meteorietinslag, die het einde inluidde van het grootste deel van de dinosauriërs op onze planeet, zo’n 66 miljoen jaar geleden. Voor zijn doctoraat “Reconstructing the first moments after the Cretaceous-Paleogene boundary impact event: high-resolution petrography and geochemistry of proximal and distal Chicxulub impactites” reconstrueerde geoloog Pim Kaskes van de VUB-onderzoeksgroep AMGC de eerste momenten na de inslag aan de hand van een boorkern, die in 2016 werd opgeboord uit de piekring van de ‘dinokrater’ in Mexico.
“De Chicxulub meteorietinslag is één van de meest catastrofale gebeurtenissen geweest in de geschiedenis van onze planeet”, zegt Kaskes, die zijn doctorstitel op de VUB behaalde op woensdag 26 april jongstleden. “De inslag bracht een abrupte klimaatverandering teweeg en de Krijt-Paleogeen massa-extinctie, verantwoordelijk voor het uitsterven van driekwart van het leven op Aarde, waaronder de niet-vliegende dinosauriërs. De enorme milieuveranderingentoen zijn hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door grote hoeveelheden gebroken, gesmolten en verdampt gesteente van de inslagplek dat pijlsnel de atmosfeer in werd geslingerd. De timing en exacte mechanismen van deze inslagprocessen zijn echter nog niet goed begrepen en dat heb ik onderzocht in mijn proefschrift.”
De meteoor sloeg 66 miljoen jaar geleden in op een ondiepe zee en creeërde een gat in de aardkorst dat bijna zo groot was als België. “De inslag zelf was een kwestie van een fractie van een seconde”, stelt Kaskes. ”Mijn doctoraat begint eigenlijk op dat cruciale ogenblik. We kunnen ons dat bijna niet voorstellen: een rotsblok zo groot als het Brusselse Gewest dat met een snelheid van een geweerschot de aardkorst wordt ingeboord.”
Wat volgde waren onder meer honderden meters hoge tsunamigolven die tegen de kusten aansloegen van de landmassa’s die zich rond de inslagkrater bevonden. Kaskes’ interesse ging vooral uit naar wat er gebeurde toen de twintig kilometer diepe inslagkrater, die nu begraven ligt onder het schiereiland Yucatán in Mexico, in een mum van tijd en met een enorme kracht weer volliep met omliggend gesteente en water, modder, smurrie en puin uit de Golf van Mexico. Het resultaat was een opeenstapeling van opgesmolten en gebroken gesteente, sueviet genaamd, van meer dan 100 meter dik in de krater. “Normaal gesproken duurt het honderdduizenden tot miljoenen jaren om zo’n dik pakket van gesteente af te zetten”, zegt Kaskes. “In dit extreme geval is het materiaal gevormd binnen één dag, waarvan het grootste deel binnen luttele minuten en uren na de inslag. Dat is voor geologen een ongelofelijk kort tijdsinterval. Voor zover we weten is de Chicxulub krater dan ook de enige plek op Aarde waar we zo’n razendsnel, grootschalig geologisch proces zo goed kunnen zien.”
In de boorkern wordt de laag met suevieten opgevolgd met fijn sediment dat verrijkt is met bodemresten van de dichstbijzijnde landmassa’s. Dit moet terug de krater in zijn gestroomd door de tsunamigolven die bij hun doortocht aan land puin en sediment meenamen en vervolgens terug de oceaan in keerden richting de krater. Hier bovenop ligt dan weer een laagje dat rijk is aan het chemisch element iridium, gevormd door het neerdwarrelen van zeer fijn stof zo’n 20 jaar na de inslag. Dit laagje wordt ook wereldwijd teruggevonden en bevat, volgens eerder VUB-onderzoek, het paspoort van de meteoriet die de impact veroorzaakte. “De Chicxulub inslag is uniek omdat het over de hele wereld een laagje heeft achtergelaten met ejecta, oftewel inslagmateriaal dat uit de krater is geslingerd” besluit Kaskes. “Niet alleen stof dat rijk is in iridium, maar ook minuscule glazen bolletjes van opgesmolten materiaal, spherules genaamd. We hebben zowel iridium als spherules nu voor het eerst teruggevonden op de plek des onheils zelf. De volgende stap is om naar locaties te gaan over de wereld om datzelfde laagje terug te vinden, te analyseren met nieuwe technieken en te vergelijken met onze resultaten uit de krater. Op die manier kunnen we nog beter begrijpen wat de dinosauriërs te verduren kregen in die directe nasleep van het inslaan van de desastreuze meteoriet.”