Doctoraatsonderzoek aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB), heeft aangetoond dat tot 35 procent van de leerkrachten die les geven in het middelbaar onderwijs een verhoogd risico hebben op een burnout. Het burnout-risico wordt groter in de loop van het schooljaar, van meer dan 25 procent in september tot bijna 35 procent in november-december.
“Tijdens het schooljaar 2019-2020 waren er drie meetmomenten vóór het losbarsten van de COVID-19-pandemie”, zegt doctor in de sport- en bewegingswetenschappen Yanni Verhavert (VUB). “Tijdens het schooljaar 2019-2020 liep 25,6% een verhoogd burnoutrisico in september en oktober. Dat percentage steeg tot 34,8% in de maanden november en december en daalde dan licht tot 31,7% in januari en februari 2020. De meetmomenten daarna vonden plaats tijdens de pandemie, waarbij we een duidelijke daling zien naar 20,3% in maart en april, 24,8% in mei en juni en 20,2% in juli en augustus."
"De covid-pandemie zorgde eigenlijk voor een verrassende extra laag in mijn onderzoek", zegt Verhavert. "Bij het begin van de pandemie zag je het burnout-risico eerst fors afnemen, met de gesloten scholen, en daana weer sterk toenemen. In het tweede semester van het schooljaar daarop (2020-2021 en na de lockdown) zien we iets hogere percentages voor het burnoutrisico dan vóór covid, wat toch kan wijzen op een negatieve impact van de pandemie op langere termijn.”
“Er is in elk geval een causaal verband tussen bewegen en burnout. Maar niet altijd het verwachte verband"
Als bewegingswetenschapper was Verhavert bijzonder geïnteresseerd in de effecten van beweging op het burnout-risico, maar evengoed in het effect van al dan niet gezonde voeding, de consumptie van fruit en de hoeveelheid dagelijkse slaap bij leerkrachten. “Er is in elk geval een causaal verband tussen bewegen en burnout. Maar niet altijd het verwachte verband. Het verband met bewegen is afhankelijk van het domein en de intensiteit. Zo blijkt fysieke activiteit in het huishouden en in de tuin aan matige intensiteit, zoals poetsen of het gras maaien, nadelig. Actief transport aan matige intensiteit, zoals fietsen naar het werk is voordelig. Fysieke activiteit in de vrije tijd met een zware intensiteit is voordelig (hardlopen, sporten in een sportclub,...), net als fysieke activiteit aan matige intensiteit op het werk. Zwaar en intens fysiek bezig zijn op het werk is dan weer nadelig. Zitgedrag op het werk, waarvan men vermoedde dat het misschien wel erg nadelig zou zijn, bleek integendeel bij leerkrachten een zegen, omdat die, door even te gaan zitten, hun staande inspanningen kunnen doorbreken. Langdurig zitgedrag moet evenwel vermeden worden.”
Het hoeft niet te verbazen, maar het lijkt er sterk op dat een goed slaappatroon in veel gevallen voordelig is, als dat tijdens de week is welteverstaan. Gepatenteerde langslapers tijdens het weekend hebben veelal een hoger burnout-risico. “Misschien moeten ze tijdens het weekend slaap inhalen omdat ze tijdens de week uitgeput raken.”
Verhavert onderzocht ook of voeding een invloed heeft op burnouts. “Daar is geen bewezen causaal verband, maar wel een sterk vermoeden op basis van onze bevragingen. Voldoende fruit eten (250 gram/dag) verkleint naar alle waarschijnlijkheid het risico, maar tijdens het onderzoek bleek dat amper 13 procent van de bevraagde leerkrachten aan de gewenste dagelijkse fruitinname voldoet.”
"Enkel focussen op een gezonde levensstijl, zonder iets te doen aan de stressoren op het werk, zal dus hoogstwaarschijnlijk niet voldoende zijn"
Verhavert doet in haar onderzoek ook aanbevelingen, waarmee overheden en leerkrachten aan de slag kunnen. “We raden beleidsmakers, onderwijsnetten en scholen aan om een gezonde schoolomgeving te creëren voor zowel leerkrachten als leerlingen”, aldus Verhavert. “Leerkrachten zouden moeten aangemoedigd worden om fysiek actief te zijn buiten hun werktijd, buiten de schooluren of tijdens vrije uren op school. De activiteit moet voldoende intensief zijn, de leerkrachten moeten intrinsiek gemotiveerd zijn en de activiteiten moeten de psychologische afstand van het werk faciliteren. Al is naar het werk fietsen ook al een zeer goede basis. Scholen kunnen fruitmanden voorzien en hun leraren informeren over het belang van een gezonde voeding.”
”Tot slot toont literatuuronderzoek aan dat stressoren op het werk ook bijdragen aan een ongezondere levensstijl. Enkel focussen op een gezonde levensstijl, zonder iets te doen aan de stressoren op het werk, zal dus hoogstwaarschijnlijk niet voldoende zijn. Het verminderen van de werklast en de administratieve taken zou ervoor kunnen zorgen dat leerkrachten meer echte vrije tijd hebben, zodat ze zich beter kunnen focussen op het behouden van een gezonde levensstijl. De overheid kan zorgen voor minder job-gerelateerde stressoren door de leerkrachten te laten focussen op hun kerntaken en meer in te spelen op de drie basisbehoeften van de mens: meer autonomie, meer verbondenheid, meer competentie, wat leidt tot een verhoogd welzijn, meer motivatie en tot een beter omgaan met problemen.”