Voor Vlaams minister Zuhal Demir was het masterjaar sociaal recht aan de VUB de bekroning van haar studie. Ze was een van de eersten in haar gemeenschap die naar de universiteit ging. Onlangs bezocht ze de VUB weer, op uitnodiging van Jong N-VA. "Mijn studentenjaren... dat was proeven en genieten van de vrijheid.”
Hoe heeft u uw studententijd aan de VUB beleefd?
“Mijn studentenjaren, eerst die aan de KU Leuven en nadien aan de VUB, dat was proeven en genieten van de vrijheid. Toen in de cité van Genk bekend raakte dat ik naar de unief ging, was het kot te klein. Mannen die mijn vader waarschuwden dat ik slimmer dan hem zou worden, dat er in de grote stad allemaal verlokkingen zouden zijn, dat Vlaamse jongens mij het bed in zouden praten. De sociale controle in de cité was zeer sterk en gaf mij vaak een beklemmend gevoel. Aan de universiteit en op kot kon ik mijn vleugels uitslaan en leerde ik op mijn eigen benen staan. Ik werd ook studentenvertegenwoordiger aan de faculteit rechten. Na mijn jaren in Leuven bleef ik op mijn honger zitten en wou ik meer. Dat extra masterjaar aan de VUB – en dat tot een goed einde brengen – was de bekroning van mijn studies en studentenjaren.”
Hoe bepalend is de VUB voor uw denken geweest?
“Ik had een enorm rechtvaardigheidsgevoel en heb altijd, ook uit eigen ervaring, oog gehad voor zij die het minder hebben. Als jurist wou ik daar iets mee doen. De keuze voor de master in sociaal recht was dan ook tamelijk evident voor mij. Bovendien vond ik het fijn om na vijf jaar ook eens in een andere stad te studeren, zeker zo’n grote stad die rijk aan cultuur is. Het is ook die VUB-master waar ik effectief mee aan de slag ben gegaan: mijn specialisatie als zelfstandige advocaat was arbeidsrecht. Zo stond ik als jonge advocate nog het personeel van Sabena bij, de voormalige nationale luchtvaartmaatschappij, na het faillissement.”
Hebben Limburgers en de VUB een speciale relatie?
“Ik wel, voor alle andere Limburgers kan ik niet spreken (lacht). Ik voelde mij aan de VUB als een vis in het water, het was een zeer gastvrije en liberale universiteit. Nooit had ik gedacht dat ik terug in een aula van de VUB zou staan, en dan nog wel vooraan als minister! Het gaf me een nostalgisch gevoel.”
Hoe belangrijk was studeren bij u thuis?
“Ik heb veel, nee bijna alles, te danken aan mijn ouders. Studeren en goed presteren op school werd met de paplepel meegegeven thuis. Zeker Nederlands. Mijn ouders zagen taal en onderwijs als motoren van sociale mobiliteit. Zo moesten alle vijf kinderen van zodra het kon naar de kleuterklas, om Nederlands te leren. Dat verliep natuurlijk niet van een leien dakje: onze thuistaal was Turks en in onze eerste drie levensjaren waren we amper met het Nederlands in contact gekomen. We moesten van papa ook telkens een boek gaan lenen in de bibliotheek, om de taal te leren. Als mijnwerkerskinderen die thuis in het Turks opgroeiden, zijn mijn broers, zussen en ik het levende bewijs van hoe sneller je veelvuldig met het Nederlands in contact komt, hoe beter. In mijn verdere studies in het middelbaar en later universiteit hebben ze mij altijd keihard gesteund. En trots dat ze waren toen ik goede punten haalde.”