Hoe staat de eerste generatie migranten die in de jaren 60 en 70 uit Marokko en Turkije naar België zijn gemigreerd tegenover vroegtijdige zorgplanning? Deze vraag was voor Hakki Demirkapu van de vakgroep Huisartsen en Chronische Zorg van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) een aanleiding voor een uitgebreid onderzoek.

“Mijn doel was om de visie van deze bevolkingsgroep op vroegtijdige zorgplanning te begrijpen en te analyseren. Welke factoren beïnvloeden hen om wel of niet deel te nemen aan dit proces? Daarbij keken we ook naar de rol van familieleden, gezien hun belangrijke positie binnen deze gemeenschappen.” zegt Demirkapu. “Opvallend is dat vooral taalbarrières een grote rol spelen bij het überhaupt bespreken van gevoelige onderwerpen zoals vroegtijdige zorgplanning. Om dit obstakel te overwinnen, namen we de interviews af in de moedertaal van de respondenten.”

Demirkapu, die Turks spreekt, kon rekenen op de steun van een collega die Marokkaans Arabisch spreekt.

“Onze aanpak zorgde vaak voor diepgaande en emotioneel geladen interviews, maar tevens ook voor gedetailleerde inzichten. Naast taalbarrières identificeerden we meerdere obstakels, zoals een gebrek aan kennis over vroegtijdige zorgplanning bij respondenten, angst om verkeerde beslissingen te nemen wegens laaggeletterdheid, een gebrek aan organisatie en taboes rond de discussie over ziekte en overlijden. Zorgverleners gaan er vaak ten onrechte vanuit dat familieleden alle beslissingen nemen of dat de ouderen zelf geen behoefte hebben aan vroegtijdige zorgplanning. Veel ouderen staan wel degelijk open voor gesprekken over hun zorgwensen, mits ze goed geïnformeerd zijn.” vervolgt Demirkapu.

Aanvankelijk beschouwden vele, vooral Marokkaanse, ouderen vroegtijdige zorgplanning als nutteloos vanwege religieuze redenen. Na uitgebreide informatie in hun moedertaal veranderden ze toch meestal hun mening.

“Er is dus duidelijk nood aan bewustmakingscampagnes en educatieve programma's over vroegtijdige zorgplanning, specifiek gericht op ouderen met een migratieachtergrond. Daarom gaan we verder aan de slag met het ontwikkelen van videomateriaal in de moedertaal van deze groepen en eenvoudig te begrijpen hulpmiddelen zoals pictogrammen en kaartspellen. Deze kunnen dan bijvoorbeeld ingezet worden op informatieavonden in samenwerking met culturele verenigingen, rolmodellen in deze gemeenschappen en religieuze leiders. Zulke praktische oplossingen kunnen ouderen stimuleren om over hun levenseinde te praten, en kunnen zorgverleners helpen om gesprekken over vroegtijdige zorgplanning te vergemakkelijken.” besluit Demirkapu.