Types en niveaus
Wie graag verder wil studeren na het secundair onderwijs kan in Vlaanderen kiezen uit een graduaatsopleiding, een professionele bachelor of een academische bachelor.
Graduaats-opleiding
Een graduaatsopleiding bereidt je voor op een bepaald beroep. Denk bijvoorbeeld aan de graduaatsopleiding Verpleegkunde. Je volgt deze opleiding aan een hogeschool en hebt een programma van 90 tot 120 studiepunten.
Professionele bachelor
Ook een professionele bachelor is gericht op een specifieke job. Je volgt deze aan een hogeschool of een School of Arts. Deze opleiding telt echter minstens 180 studiepunten, waardoor je zeker 3 jaar nodig hebt om af te studeren.
Academische bachelor
Een academische bachelor volgen je aan een universiteit. De focus ligt meer op theorie en onderzoek. Je moet minstens 3 academiejaren voltijds studeren om je diploma te behalen. Daarna kan je de aansluitende masteropleiding volgen.
Verschillende onderwijsvormen
In het hoger onderwijs worden verschillende lesvormen toegepast. De manier waarop docenten hun lessen aanpakken, hangt namelijk af van de inhoud en doelstellingen voor een bepaald opleidingsonderdeel. Omdat elke onderwijsvorm een andere dynamiek en mogelijkheden heeft, wordt in de praktijk ook vaak gewerkt met een combinatie van verschillende lesvormen.
Hoorcollege
Tijdens een hoorcollege geeft de docent een mondelinge toelichting van de leerstof. Je volgt de uiteenzetting in stilte en neemt notities. Je aanwezigheid tijdens een hoorcollege is doorgaans niet verplicht en kan ook moeilijk gecontroleerd worden. Hoorcolleges vinden plaats in grote collegezalen, maar ook in kleinere leslokalen. Soms kan je een hoorcollege ook online volgen. Dan hoef je je niet te verplaatsen naar de campus.
Werkcollege
In een werkcollege of oefenzitting werk je in kleine groepen aan een opdracht, onder begeleiding van een docent of assistent. Hierbij pas je de leerstof uit de hoorcolleges toe en maak je oefeningen. Aanwezigheid is hier vaak wel verplicht. Voorbeelden zijn: teksten lezen en interpreteren, een lesonderwerp uitwerken, onderzoekstechnieken oefenen, wiskundeoefeningen maken, …
Practicum
Practica zijn praktische oefeningen, meestal onder begeleiding van een assistent of iemand van het didactische team. Voor de meeste opleidingsonderdelen is aanwezigheid tijdens practica verplicht. Als de oefeningen in een laboratorium plaatsvinden, spreken we van labo-oefeningen. Vinden de oefeningen van een practicum plaats buiten de klaslokalen, dan gebruiken we de term veldwerk.
Groepswerk
Als je een groepswerk maakt, werk je samen met andere studenten aan een gemeenschappelijk eindproduct: een oefening, een paper, een verslag, een presentatie, … Groepswerken kunnen voorkomen bij verschillende lesvormen. Samenwerken is leuk, maar niet altijd evident omdat je de taken eerlijk moet verdelen en steeds moet zoeken naar geschikte overlegmomenten.
Stage
Via een stage proef je van de échte praktijk. Als stagiair maak je met andere woorden al kennis met je toekomstige werksituatie. Je mag observeren hoe het eraan toegaat in een echt bedrijf en vertaalt de theorie uit de les naar concrete werksituaties. Niet binnen elke opleiding staat een stage op het programma. Ook de duur ervan varieert van opleiding tot opleiding. Sommige studenten hebben al een stage in hun 2de bachelorjaar, anderen pas in hun laatste en weer anderen moeten wachten tot de masterjaren.
Begeleide zelfstudie
Bij begeleide zelfstudie word je verondersteld de leerstof op zelfstandige basis te verwerken. Uiteraard word je hierin wel begeleid door middel van synthese- of vragenlessen, via e-mail met de docent of assistent, met bijkomend oefenmateriaal of via de elektronische leeromgeving.
Bachelor- en masterproef
De bachelor- en masterproef gaan na in hoeverre je een onderzoeksingesteldheid en kritische geest hebt ontwikkeld. Je kunt natuurlijk rekenen op ondersteuning door een promotor en eventueel een copromotor tijdens de uitwerking.
De bachelorproef maak je op het einde van je 3de bachelorjaar, als sluitstuk van je opleiding. Al voorziet niet elke opleiding een bachelorproef.
Een masterproef (of thesis) is wel verplicht op het einde van elke masteropleiding. Hierbij moet je als student zelfstandig een kwalitatief of kwantitatief onderzoek opzetten en uitwerken, in combinatie met een literatuurstudie. In sommige opleidingen werk je hiervoor samen met een medestudent. Het resultaat van je masterproef is een schriftelijk verslag, soms in combinatie met een mondelinge presentatie of verdediging.
Blended learning
Blended learning is de combinatie van contactonderwijs en online leeractiviteiten. Traditionele colleges worden hierbij dus aangevuld met leerstof op een digitale leeromgeving waarmee je als student zelf aan de slag kan. Deze aanpak geeft je de ruimte om meer zelfstandig en interactief te leren, en laat docenten toe om het aantal hoorcolleges te verminderen en hun manier van lesgeven te variëren. Per opleiding gaan we op zoek naar de optimale mix van online lesmomenten en fysieke contactmomenten.
Verschillende evaluatievormen
In het hoger onderwijs zijn er verschillende manieren waarop je geëvalueerd kan worden. Een docent beslist welke evaluatievorm hij toepast op basis van de doelstellingen van zijn of haar opleidingsonderdeel. Sowieso word je op verschillende tijdstippen in het jaar geëvalueerd. Examens staan gepland op het einde van elk semester. Meestal gaan ze over de leerstof van het volledige opleidingsonderdeel. Daarnaast kan je doorheen het jaar tussentijdse examens afleggen, of geëvalueerd worden op taken die je maakte.
Schriftelijk of mondeling
Bij een mondeling examen formuleer je je antwoord mondeling voor de examinator, met of zonder schriftelijke voorbereiding. Soms kan de examinator na je toelichting extra bijvragen stellen om je antwoord te verdiepen, of om je de kans te geven om jezelf te verbeteren als je fout hebt geantwoord.
Bij een schriftelijk examen krijg je de vragen op papier en schrijf je je antwoord neer.
Gesloten en openboekexamens
Tijdens een openboekexamen mag je gebruikmaken van je cursusmateriaal. Maar vergis je niet: dit soort examen is zeker niet gemakkelijker. Je moet de leerstof misschien niet van buiten kennen, maar je moet ze zeer goed begrijpen, kunnen toepassen en snel informatie kunnen terugvinden. Dat vraagt dus een ander soort voorbereiding.
Tijdens een klassiek examen – gesloten boek – is het niet toegestaan om cursusmateriaal mee te nemen of te gebruiken.
Open vragen
Je docent kan op een examen open of gesloten vragen stellen. Open vragen vereisen een lang, uitgewerkt antwoord – vergelijk het met het schrijven van een opstel. In sommige gevallen verwacht de docent ook dat je je eigen visie geeft over bepaalde (actuele) fenomenen (ook 'essay' genoemd).
Je kan ook een vraagstuk voorgeschoteld krijgen: een praktische toepassing van de leerstof. Daarom is het belangrijk dat je de theoretische begrippen die kunnen helpen bij het oplossen van vraagstukken (zoals formules) goed begrijpt en kent. De perfecte voorbereiding op zulke vragen is zelf oefeningen maken en vraagstukken oplossen.
Multiple choice en giscorrectie
Bij een multiplechoice-examen hoef je geen antwoord uit te schrijven. Je kiest gewoon het juiste uit een aantal alternatieven. Het kan gaan om juist-of-fout vragen, of om vragen met 3, 4 of meer antwoordmogelijkheden. Doorgaans is er maar 1 correct antwoord, maar soms zijn er ook meerdere oplossingen mogelijk. Informeer daarom van tevoren goed naar de instructies.
Hoe ziet een academiejaar eruit?
Een academiejaar aan de VUB ziet er een tikkeltje anders uit dan in het middelbaar. Het 1ste semester start bijvoorbeeld in de laatste week van september, waardoor je een langere zomervakantie hebt (als je geen herexamens hebt tenminste).
De 2 semesters duren 13 lesweken. Daarna volgen 1 of 2 blokweken en 3 weken examens, afgesloten door een lesvrije week in februari of de zomervakantie in juli. Daarnaast blijven de wintervakantie en de lentevakantie zoals je ze nu kent behouden. De herexamens vinden plaats in augustus en september, gespreid over 3 weken.
Les op campus: do's & don'ts
Slagen voor je examens en klinken op je diploma is de eindmeet die we allemaal willen bereiken en daar zal je hard voor moeten werken. Maar je studententijd is natuurlijk meer dan studeren alleen. We willen graag dat je je goed voelt en verbonden met elkaar, met de VUB, met de stad. En dat lukt veel makkelijker door naar de campus te komen en naar de les te gaan. Lees hier onze ‘Campus 101’ tips om alles uit jouw studententijd te halen!
De kracht van verbinding
Studenten die een goede verbondenheid ervaren met de universiteit en medestudenten, blijken dubbel zo goed gebufferd te zijn tegen de ontwikkeling van emotionele problemen. Ook op onderwijsvlak presteren ze vaak beter. Contact met je medestudenten is dus key! Maar hoe doe je dat?
- Bouw aan je sociaal netwerk. Zoek contact met medestudenten, motiveer elkaar en spreek af om samen naar de les te gaan of samen te studeren op campus.
- Kom naar onze Onthaaldagen en kom langs op Kick-off the campus.
- Ga wat vroeger naar de les of blijf wat langer hangen. Dat kan ook bij online lessen. Ontdek samen onze VUB Campussen.
- Neem deel aan een WhatsApp- of Facebookgroep van je groep of opleiding.
- Met ons VUBuddy-syteem maakt een ervaren student je wegwijs in het studentenleven.
- Word lid van een studentenvereniging of klop aan bij onze studentenvertegenwoordigers.
- Hou je niet van verenigingen? Er is een groot aanbod aan cultuur, sport en vrijetijdsactiviteiten waar je je sociaal netwerk kan uitbouwen.
Vind je het toch wat veel of heb je wat moeite met het leggen van sociaal contact? Kom even langs bij Studiebegeleiding of praat met één van onze studentenpsychologen of andere hulpverleners.
Hoezo naar de les komen? Is niet alles digitaal te bekijken dan?
Nee, VUB kiest er bewust voor om geen louter digitale universiteit te zijn. Net omdat we weten dat leren in verbinding krachtiger is en ‘real life’ interactie je kritische geest aanscherpt. Lessen worden dus niet standaard opgenomen. Je zal heel wat materiaal online vinden, maar echt naar de les komen biedt je heel wat voordelen. Maar hoe werkt dat 'blended leren' dan? En hoe gebruik je lesopnames het best? Hier vind je alvast onze gouden tips:
Do's
- Ga naar de les! Leer je proffen en assistenten kennen. Ze zijn expert in hun vakgebied en jouw eerste aanspreekpunt bij vragen over de inhoud van het vak.
- Neem zelf notities, maar probeer niet letterlijk alles te noteren wat de prof zegt. Noteer in je aantekeningen wat je hebt gemist of wat je niet hebt begrepen.
- Durf vragen stellen aan de prof of je medestudenten.
- Lesopnames bekijken is enkel effectief als je ze gebruikt als aanvulling op de fysieke lessen.
- Loop geen achterstand op: probeer je lessen tijdig in te halen.
Don'ts
- Ga lessen die toch worden opgenomen niet ‘binge-watchen’ een week voor het examen. Herhaling en spreiding doorheen het semester is de beste manier om de leerstof te verwerken.
- Bekijk niet de hele lesopname (tenzij je de les hebt gemist), maar denk gericht na over welke delen je wilt (her)bekijken. Deze reflectie helpt je bij het leren.
Heb je al een diploma?
Heb je al een diploma op zak en wil je graag verder studeren? Dat kan zeker!
- Na een graduaatsopleiding kan je een aanvullend traject volgen om over te schakelen naar een professionele bacheloropleiding.
- Na een professionele bacheloropleiding volg je een schakelprogramma als je wil doorstromen naar een academische master. De meeste schakelprogramma’s tellen 45 tot 90 studiepunten en focussen op de leerstof die je tijdens je professionele bachelor niet hebt gekregen.
- Als je al een academische bachelor gevolgd hebt, maar graag een andere masteropleiding wil kiezen, kan je doorstromen via een voorbereidingsprogramma. Je krijgt dan de leerstof die je gemist hebt binnen je eerste opleiding. Aan het einde van je masteropleiding schrijf je een masterproef. De meeste masters omvatten 60 tot 120 studiepunten en duren 1 Ã 2 academiejaren.
Krijg je maar niet genoeg van studeren?
Krijg je maar niet genoeg van studeren? Dan kan je nog kiezen om een bachelor-na-bachelor, master-na-master, postgraduaat of doctoraat te volgen.
- Na je professionele bachelor kan je een extra bachelordiploma behalen via een bachelor-na-bachelor, of kortweg banaba.
- Een master-na-master (manama) sluit uiteraard aan op een masteropleiding. Denk bijvoorbeeld aan een manama Notariaat nadat je de master Rechten hebt gevolgd.
- Met een postgraduaat of een permanente vorming kan je je via een kort traject nog extra specialiseren binnen je sector.
- Wil je graag verder onderzoek voeren naar een specifiek onderwerp in jouw domein? Dan kan je je kandidaat stellen om een doctoraat aan te vatten. Dat is de hoogste graad die je kan behalen.
- Wil je een job in het onderwijs? Dan kies je voor een educatieve bachelor of master. Zo’n educatieve opleiding aan een hogeschool of universiteit is de ideale voorbereiding om les te geven binnen een specifiek vakdomein.