Douglas, 20 jaar, Toegepaste Taalkunde
Van het middelbare schoolleven naar het campusleven aan de VUB, tijdens corona en zonder fysieke interactie met je proffen en medestudenten: het woord aanpassing is in deze context duidelijk een understatement. En toch gaat dat tweede semester Toegepaste Taalkunde voor Douglas al heel wat vlotter dan het eerste. Omdat alles went, zegt hij, en omdat de VUB-proffen het blijkbaar toch anders aanpakken dan verwacht.
Waarom heb je voor deze opleiding aan de VUB gekozen? En hoe heb je je keuze gemaakt?
“Ik woon in de buurt van Brussel, de VUB was voor mij in dat opzicht een logische keuze. En waarom deze opleiding? Taal heeft me sowieso altijd al geboeid, dus ik wist wel dat ik iets met taal wou doen. Toen we in het middelbaar voor de eerste keer konden kennismaken met de opleidingen aan de VUB – dat was tijdens de opendeurdagen – sprak Toegepaste Taalkunde me het meest aan. Taal- en Letterkunde lag me minder door het literatuuraspect. Tolken was meer iets voor mij. Ook het toepassen van taal sluit meer aan bij wie ik ben.”
Hoe lang duurt een lesdag? En hoe vul je die in?
“In het eerste jaar van deze richting zijn er toch wel veel lessen, maar in vergelijking met het middelbaar is er natuurlijk meer ‘vrije tijd’. Die tijd is nodig om bezig te zijn met je vakken, wat goed is, want in een taalrichting moet je ook continu bezig zijn met taal. Er zijn veel taken, niet per se moeilijk, maar je moet er wel mee bezig zijn.
Ik heb wel wat moeten wennen aan het eerste semester, enfin aan de universiteit eigenlijk. Het is een heel andere structuur en regelmaat dan in het middelbaar. Hier is geen onderscheid tussen hoofd- en bijvakken, alles is even belangrijk. Daar heb ik toch wel even aan moeten wennen. Corona heeft het er natuurlijk niet gemakkelijker op gemaakt, en dan ook nog eens die onlinelessen. Maar ook dat went. Het tweede semester gaat trouwens al veel beter. De proffen doen ook echt hun best om het interactieve karakter voor deze opleiding zoveel mogelijk te stimuleren, ook tijdens de onlinelessen.”
Hoe zou je de proffen omschrijven hier aan de faculteit? Wat is voor hen belangrijk?
“Ik verwachtte grote aula’s – wat best wel eng is – waar je gewoon moest luisteren naar wat de prof zegt. Maar dat is dus helemaal niet zo. In dat opzicht is de realiteit beter dan mijn eerste verwachtingen. Er wordt echt interactie verwacht tijdens de lessen, helemaal anders dan in het middelbaar dus.
De ene prof streeft naar durven en interactie, de andere focust meer op precisie en punctualiteit. Maar die nadruk op “durven te spreken’’ is eigenlijk opvallend. Tijdens de lessen merk ik ook dat de proffen echt wel luisteren naar de studenten.”
Op welke manier kunnen studenten volgens jou het best de echte sfeer van de VUB opsnuiven?
“Door de hele coronasituatie ben ik zelf nog niet zoveel op de campus geweest. Ik denk dat de studenten, of de mensen in het algemeen, de sfeer bepalen aan een universiteit. Niet de universiteit zelf. Daarom verwacht ik die sfeer nu vooral in de koten te vinden. Via het kot van mijn lief en een vriend heb ik al wel een beetje van dat studentenleven en campusleven van de VUB gezien. Maar het is nog beperkt. Interactie is door corona niet zo gemakkelijk nu.
Het is moeilijk voor mij om hier nu op te antwoorden. Ik verwacht wel om iets van mezelf te herkennen in al die andere mensen aan de VUB. Wat dat dan is? Euhm, een mening hebben over iets, een zekere vorm van verdraagzaamheid, begrip en respect voor elkaar, dingen in vraag stellen. Zoiets?” (lacht)
Van welke faciliteiten maak je zelf het meest gebruik op de campus en waarom?
“Tot nu toe is dat de bibliotheek, het is een fijne plek om te studeren. Ook in het groen in en rond de campus is het fijn vertoeven: het voetbalveld, de looppiste, … Er is zelfs een zwembad.”
Wat is volgens jou het belangrijkste positieve weetje over de VUB dat je alleen maar kunt weten wanneer je aan de VUB studeert?
“Zoals ik daarnet al zei: dat er geen grote enge aula’s zijn waar je gewoon moet luisteren en zwijgen? (lacht) En de proffen zijn echt wel top.”
Met welke foute percepties over Brussel of de VUB maak je graag komaf?
“Goh, ik denk dat ik het allemaal zelf nog wat moet ontdekken… Ik wil bijvoorbeeld te weten komen in welke mate Brussel ook een studentenstad is. Ik ben graag in Brussel. Er valt altijd iets te beleven. Als ik ergens anders op kot zat, dan zou ik nog altijd naar Brussel komen omdat hier meer te doen is. Alles is ook dichtbij, dat heb ik graag, ik ben nogal een praktisch persoon.
Ah nog iets, ik heb vroeger nog in Brugge, Halle en Parijs gewoond. Mijn hart ligt niet echt op één plek. Over Brussel kan ik wel zeggen dat er hier geen voorspelbare mensen rondlopen, je hebt hier vanalles. Die diversiteit en open-minded people zijn een plus. En er is altijd wel iets nieuws te ontdekken.”
Wat wil je later doen met deze opleiding? Welk beroep wil je graag uitoefenen?
“Een master doen van iets, maar ik weet nog niet van wat. Tolken of journalistiek lijken me interessant. Maar ik zal onderweg wel meer en meer aanvoelen wat ik later nog wil doen.”
Kijk, ook Douglas weet nu nog niet wat hij later met zijn studiekeuze gaat doen.
Wat hij wél weet, is dat het goed komt. En dát basisvertrouwen is volledig terecht. Want met deze opleiding kun je zowel aan de slag in de bedrijfswereld, de journalistiek of bij de overheid als in het onderwijs, de culturele sector of toeristische sector. Kortom, elke sector waarin je je passie voor taal & communicatie en hands-on-mentaliteit kwijt kunt, is je op het lijf geschreven.
Vertrouw er dus maar op dat je gaandeweg zelf wel zult ontdekken of je later als vertaler, tolk, journalist of communicatiemedewerker aan de slag wilt of toch eerder als copywriter of leerkracht. The future will tell, nu is het aan jou. #KIESVOORJEZELF en kies de opleiding die écht past bij wie JIJ bent.